Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Romantische doksaalorgel (Loret, 1871)

Sint-Joostkerk

Orgelkast  / Romantische doksaalorgel (Loret, 1871) - Sint-Joostkerk
Klavier  / Romantische doksaalorgel (Loret, 1871) - Sint-Joostkerk
Architectuur, plaats, inplanting  / Romantische doksaalorgel (Loret, 1871) - Sint-Joostkerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1871
Orgelkast - plaats Op de galerij
Orgelkast - stijl  Laat barok
Gebruikte materialen Eik en zink voor de pijpen
Opstelling van de pijpen De twee buitenste torens hebben sprekende pijpen, zij hebben zijbaarden en een houten rolbaard. Er zijn nog sprekende pijpen in de twee centrale vlakvelden. De andere zijn stom en zijn dus stom. Allen zijn geschilderd met menie met verguld labium. De windladen van het Hoofdwerk en het Positief staan een na de andere, deze van het Reciet boven deze van het Positief en deze van het Pedaal aan de zijkanten. Het geheel van het pijpwerk is homogeen en bevat een aantal zinken pijpen voor de bassen zoals destijds
Beschrijving van de orgelkast Dit groot buffet met stijlkenmerken uit de 18de eeuw vertoont complexe groeperingen van frontelementen, die niet gewoon waren voor de tijd waarin ze werden gemaakt. Ze telt een middenste deel dat wordt ingenomen door een dominante grote toren van drie pijpen, vergezeld door bundels van drie pijpen. Vervolgens langs elke kant is er een vlakveld op twee niveaus met 6 pijpen, een toren van 5 pijpen en een vlakveld en zijvleugel met zes pijpen. Er is veel beeldhouwerk.: het onderstel van het centrale uitsteeksel is versierd met een groot stuk met engeltjes: de uitsteeksels van de uiterste torens zijn met loofwerk versierd; vijf beelden overkoepelen de orgelkast en stellen koning David voor en de musicerende engelen; er zijn nog twee vuurpotten aan de uiteinden en loofwerk voor de traliewerken. Deze grote orgelkast doet denken aan de stijl van de 18de eeuw en bezit maar enkele functionele pijpen, namelijk in de twee centrale vlakvelden en in de twee uiterste torens. Het geheel steunt op een sokkel van ongeveer 40cm. Heden werden verschillende decoratieve elementen beschadigd. De achterkant van de kast werd door Van Bever dieper gemaakt. Het front en de zijkanten schijnen bewaard gebleven te zijn, alsook de bodem van het orgel dat naar achter werd geschoven. De originele elementen van de structuur werden hersneden en herschikt in een min of meer onregelmatig geheel dat nochtans goed past en rust op een eiken basisstructuur. Het instrument bezet gans de lengte, de toegang tot het doksaal gebeurt onder de rechter toren, waarin een deur werd opgenomen in het meubel.
Speeltafel - bouwdatum 1901
Speeltafel - stijl Romantisch
Speeltafel - beschrijving Eiken meubel dat op een podium van 75 cm werd geplaatst met sierpanelen die wegneembaar zijn om toegang te verlenen tot het binnenste
Speeltafel - plaats Gescheiden, voor het orgel
Speeltafel - materialen Eik
Stemming - bijzonderheden Orgel is stom
Temperatuur Gelijkzwevend
Orgelbouwer(s) François-Bernard Loret
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  Laat barok
Speeltafel - stijl Romantisch
Orgelbouwer(s) François-Bernard Loret
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Vele documenten zijn bewaard die ons toelaten de geschiedenis samen te stellen van het orgel van Sint-Joost en de verschillende mijlpalen van het orgelleven op te sporen. Voor het instrument dat wij kennen, weten we dat op 11 januari 1711 door notaris M. Van Buerden te Brussel de aankoop van een orgel voor Sint-Joost werd geboekt. De bestelling werd geplaatst bij de beroemde Brusselse orgelbouwer Jean-Baptiste Forceville en het orgel heeft 157 florijnen en 10 cent gekost. Maar wij zijn nog in de oude kerk die in 1865 werd afgebroken ten voordele van de hedendaagse, die werd getekend door architect Jules-Jacques Van Ysendijck. Indien er kopers zijn geweest voor het orgel van Forceville terug te kopen, weet men niet meer, eveneens wat er van het instrument geworden is.
Het ‘romantisch’ instrument is afkomstig uit de beroemde Mechelse orgelfabriek die door François-Bernard Loret werd geleid. In een brief aan de kerkfabriek daterend van 3 juni 1871, Loret zegt dat: 'Ik heb de eer u aan te kondigen dat ik uw orgel hoop te beëindigen voor het einde van de maand'. Het is een van zijn grootste instrumenten waarvan men een belangrijk deel van het origineel materiaal heeft bewaard. Na zijn overlijden in 1877 heeft zijn zoon Camille het orgel onderhouden tot 1898. Nadien werd Salomon Van Bever met het onderhoud belast, voor vier stemmingen per jaar, voor de som van 80 franken en dit tot 1915, datum van zijn overlijden. Maar in januari 1899 heeft Salomon Van Bever een bestek laten maken voor belangrijke werken voor de som van 9000 frank. Men behield de orgelkast, het pijpwerk en de windladen, maar op mechanisch vlak en de dispositie van het Reciet grepen veranderingen plaats door een toevoeging van een Barkermachine in een nieuwe speeltafel. Een concert had plaats op 13 oktober 1901 door Charles Danneels, professor aan het Luikse conservatorium, en Louis De Merlier, organist van de parochie. Na Van Bever was het Salomon Eyckmans, zijn petekind en opvolger die het instrument onderhield. Vanaf 1926 heeft men aan Emile II Kerkhoff gevraagd om het orgel te stemmen. In november 1935 gaf hij een bestek af voor het herstel van het instrument voor de som van 10.800 frank. Men kent het vervolg van het verhaal niet. Later heeft Maurice Delmotte uit Doornik zich over het instrument ontfermd en voerde werken uit die werden door een concert besloten, op een 11 oktober van een onbekend jaar, door de titularis organist M. Delporte, laureaat van de Scola Cantorum te Parijs. Andere orgelbouwers zijn voor de een of andere reden tussengekomen, waaronder Stevens of Van de Loo. Vervolgens werd het instrument onderhouden tot de jaren 1970 tot zelfs 1980. Het werd echter minder onderhouden, tenslotte onbeheerd en verlaten. Tengevolge van een ineenstorting in de klokkentoren waardoor de trap onbereikbaar was, heeft men een doortocht door het orgel geforceerd om aldus de trap naar het doksaal vrij te maken: de mechaniek werd gewoon weggerukt om een opening te maken in de muur naar de trap van de toren! Aangezien het orgel niet meer werkte, heeft in de jaren 1990 de kerkfabriek een digitaal toestel aangekocht voor 1.500.000 BEF, instrument dat reeds aan haar einde toe is. Het groot orgel bevindt zich vandaag in de toestand van herstel in 1901 die Salomon Van Bever heeft nagelaten en die met zijn broer Adrien een orgelfabriek in Brussel, met bijhuis in Amiens leidde. Deze hernieuwing had als doel de mechanische kwaliteiten en toegang tot de verschillende onderdelen van het orgel te verbeteren.
WERKEN
Begindatum 1900
Einddatum 1901
Bijzonderheden Op een onbekende datum heeft men de Flûte 4' van het Reciet gewijzigd en vervangen door Quinte 2'1/3
Type werkzaamheden Reconstructie voorgesteld door Van Bever: Nieuwe speeltafel, toevoeging van een barkermachine, herziening van de blaasbalgen, aanpassing van een schokbreker voor de windlades van het Hoofdwerk, nieuwe Tremulant, verplaatsing van het Reciet voor een betere bereikbaarheid, herziening van de wellenbord, vernieuwingen van de stootkussens van de jaloezieën van de zwelkast en vernieuwing van haar mechanisme.
Naam van de orgelbouwer Van Bever
Ligging van de werkplaats Laken
DOCUMENTATIE
Type Tijdschrift
Titel "Les orgues de l’église Saint-Josse à Saint-Josse. Grandeur et décadence"
Beschrijving Historische beschrijving van de orgels van Sint-Joost en de evolutie van het Loretorgel tot onze dagen waar het orgel stom is. Pleidooi tegen een "pijporgel zonder pijpen" die het heden vervangt. Verwijzing naar de archieven. Foto's.
Auteur Felix Jean-Pierre
Referenties L’Organiste, XXVI,1994, n° 4
Uitgever E. De Vos. Rue Romainville, 25. 4520 Bas-Oha. 085
Type Boek
Titel "L’église Saint-Josse, son histoire"
Auteur Laporte Jos
Referenties Paroisse Saint-Josse, 1991
Type Rapport
Titel Province du Brabant
Commune de Saint-Josse
Restauration de l'orgue de l'église Saint-Josse
Etude préliminaire
Beschrijving Historische bijdrage, technische beschrijving, actuele toestand en benaderingen voor een restauratie, globale estimatie, foto's
Auteur Jean Ferrard, Administrateur-délégué
Herkomst Brussel
Referenties SIC, asbl
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Vele documenten zijn bewaard die ons toelaten de geschiedenis samen te stellen van het orgel van Sint-Joost en de verschillende mijlpalen van het orgelleven op...
Werken
Begindatum 1900
Einddatum 1901
Naam van de orgelbouwer Van Bever
Ligging van de werkplaats Laken
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Gescheiden en omgekeerd staande op een sokkel van 75 cm. Een groot rolluik bedekt de klavieren op dewelke een eiken lessenaar wordt geschoven. Het binnenste bestaat uit drie treden die zich links en rechts van de klavieren bevinden, de registers bevinden zich op 4 verdiepingen.
Aantal klavieren 
3
Omvang van de klavieren 
56 toetsen, C - g'''
Beschrijving van de toetsen 
Toetsen in eik met ivoor belegd. De voorkanten van de toetsen van het eerste klavier zijn verticaal, voor de twee anderen zijn ze gebogen.
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
136 mm
Breedte van het octaaf 
164 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Eik met ebbenhout
Beschrijving van de bakstukken of kader 
De armen van de lijsten zijn in zwart vernis
Omvang van het voetklavier 
30 toetsen, C- f'
Materialen van het voetklavier 
Rechts, lichtjes gecintreerd
u#1: 140 mm re#2: 150 mm
loodrecht re#3/re#2
Overhangend: 215 mm
Treden in eik en boventreden belegd met pallisander
Registers 
Links en rechts van de klavieren met vier rijen van trekkers met porseleinen registerplaatjes en koppen in palissander. De naam van de registers is in het zwart voor het Hoofdwerk, groen voor het Positief, rood voor het Reciet en de bel en het Pedaal in blauw. De tweede trekker links boven voor de quinte is verschillend (medaillon kleiner en geplakt met goud omrand)
Koppelingen 
Aan de voet met ijzeren lepels
Combinaties 
Combinatiespelen aan de voeten met lepels
Voetsteun 
Op de bank en onder de lepels
Met de voet bediende organen 
Aanhangingen, koppels en combinaties (lepels) en Expressie (blustrade)
Adresplaat 
Boven de klavieren een houten donker plaatje met messing uitleg:
Van Bever, Frères (Gotische lettering)
Amiens-Bruxelles

Er is ook een klein zelfklevend etiket rechts met:
Depuis 1885
De Lil & Fils
101, rue Th. Verhaegen 1060 Bruxelles
537 49 28 - 537 61 37
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Positief (II)
    Omvang 
    56 toetsen, C - g'''
    Registers 
    Salicional 8
    Dulciana 8
    Bourdon 8
    Flûte 4
    Flageolet 2
    Clarinette 8
    Koppelingen 
    Copula Récit Positif
    Tremulant 
    Tremulant
    Bijzonderheden 
    Van links:
    Basson-Hautbois 8'
    Quinte Bourdon 8'
    Mélophone 8'
    Salicional 8'
    Dulciana 8'
    Bourdon 8'
    Flûte 4'
    Flageolet 2'
    Clarinette 8'
    Clairon 4'
    Bombarde 16'
    Cornet
    Bourdon 8'
    Bourdon 16'
    Montre 8'

    Rechts :
    Voix céleste 8'
    Flûte octaviante 4'
    Doublette 2'
    Voix humaine 8'
    Soubasse 16'
    Contrebasse 16'
    Bombarde 16'
    Trompette 16'
    Fourniture
    Trompette 8'
    Violoncelle 8'
    Flûte ouverte 8'
    Prestant 4'
    Viole 8'
    Flûte harmonique 8'
    Sonnette

    Koppelingen
    TIR G.-O. TIR REC COPULA P/G.-O. COP R/G.-O. COP R/P (lepels)
    EXP REC APP AN G.-O. APP AN PED TREMOLO (balansen)
  • Naam 
    Hoofdwerk (I)
    Omvang 
    56 toetsen, C - g'''
    Registers 
    Bourdon 16
    Montre 16 (en fait 8')
    Flûte 8
    Bourdon 8
    Viola 8
    Prestant 4
    Cornet V
    Fourniture IV
    Bombarde 16
    Trompette 8
    Clairon 4
    Koppelingen 
    Copula Positif Gd orgue
    Copula Récit Gd orgue
    Tremulant 
    Tremulant
    Bijzonderheden 
    Tongspelen Hoofdwerk
  • Naam 
    Zwelwerk
    Registers 
    Mélophone 8'
    Voix céleste 8'
    Bourdon 8'
    Flûte douce 4'
    Flûte octaviante 4'
    Doublette 2'
    Basson-Hautbois 8'
    Voix humaine 8'
    Koppelingen 
    Rec/G.-O.
    Tremulant 
    Tremulant
  • Naam 
    Pedaal (Ped.)
    Registers 
    Contrebasse 16'
    Soubasse 16'
    Flûte ouverte 8'
    Violoncelle 8'
    Bombarde 16'
    Trompette 8'
    Koppelingen 
    Tir G.-O., Tir Réc
    App An Ped
 
Tractuur
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Noten 
    Mechanisch
    Toetsen 
    Balanstoetsen
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Het geheel van de mechanieken van de klavieren wordt bereikt door een spel van winkelhaken, horizontaal opgesteld in het centrum van het orgel , waar een spel van winkelhaken het regeerwerk van elk klavier verticaal doet stijgen. Op eenzelfde plan, van voor naar achter is er het regeerwerk van het Hoofdwerk, en verder deze van het Positief, vervolgens de pneumatische hefbomen en uiteindelijk het regeerwerk van het Reciet.
    Voor het Hoofdwerk is het regeerwerk redelijk complex aangezien buiten de horizontale vervoering en zijn verbinding met de Bakermachine, een stijging van de abstracten naar een wellenbord met winkelhaken, abstracten, tweede wellenbord met winkelhaken, abstracten dan derde wellenbord met walsen en armen in metaal die gekeerd zijn naar de achterkant van het orgel, abstracten in metaal. Nieuw spel van winkelhaken die de tractie naar twee kleppenkasten verdelen met een spel van abstracten in metaal naar de laden van de tongwerken en een spel van horizontale grenen abstracten naar een stel van winkelhaken, dan kleine metalen abstracten die in de achterste kleppenkast gaan.
    De abstracten zijn in grenenhout.
    Beschrijving van de registers 
    Horizontale aankomst op drie verdiepingen van registers met vierkante doorsnede komende van de speeltafel en loodrecht op de overeenkomende slepen. Doorzenden buiten het instrument van winkelbalken met vierkante armen in metaal. Vervolgens verticale eiken trekkers (vierkant in doorsnede) die omhoogklimmen langs de wanden van het orgel en een metalen arm die de slepen bewegen. Er is een tegengewicht in lood aan de uiteinden van de windladen om de beweging van de registers te begeleiden.
    Wellenbord 
    De metalen winkelhaken zijn op een eiken kader bevestigd
  • Naam 
    Zwelwerk
    Noten 
    Mechanisch
    Toetsen 
    Balanstoetsen
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Na de horizontale aankomst naar het centrum van het orgel gaan de abstracten verticaal omhoog tussen de corpus van het Positief en het Reciet. Halfweg de hoogte is er een abstractenkam om de trekking te leiden. Na een spel winkelhaken, gaan de abstracten naar voor, waar er een lederen regelschroef is op een metalen schroefdraad. Vervolgens is er een wellenbord met walsen en metalen armen waarvan de langste walsen in twee afdelingen zijn verdeeld door kleine gekruiste armen. Een laatste stel van abstracten uitgerust met een lederen regelschroef gaat naar de windlade. De abstracten zijn in grenenhout.
    Beschrijving van de registers 
    Het Reciet is voorzien van pneumatische trekkers. Er zijn grote vertikale ventielen die de slepen doen bewegen.
    Deze ventielen worden van wind voorzien door loden conducten die geplaatst zijn op grenen planken die op de stijlen van kast zijn bevestigd.
    De conducten gaan naar voor dan naar beneden in de riching van de speeltafel.
    Zwelkast 
    Verticale jaloezieën vooraan de doos. Mechanische transmissie.
    Wellenbord 
    De winkelhaken zijn in metaal en op een eiken kader bevestigd. Het wellenbord bestaat uit walsen en armen in metaal die weerhouden worden door eiken dokken die op een eiken kader zijn bevestigd.
  • Naam 
    Positief
    Noten 
    Mechanisch
    Toetsen 
    Balanstoetsen
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Daalt vooraan de speeltafel om dan horizontaal onder de organist naar het centrum van het orgel te gaan, tussen het regeerwerk van het hoofdwerk en dat van het Reciet. Er is een stel winkelhaken dan een mechaniek dat naar een wellenbord met winkelhaken stijgt en een laatste stel abstracten die in de windlade gaan. De abstracten zijn in grenenhout en de winkelhaken in metaal die op een eiken kader zijn bevestigd.
    Beschrijving van de registers 
    Zoals het Hoofdwerk met tegengewichten om het regeerwerk te begeleiden
  • Naam 
    Pedaal
    Noten 
    Mechanisch
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De abstracten komen horizontaal aan in de speeltafel, gaan langs weerskanten van de barkermachine en stijgen naar een wellenbord dat onder de windlades zijn geplaatst en gedraaid naar voor. Dit wellenbord bestaat uit winkelhaken waaruit korte metalen abstracten vertrekken naar eiken octogonale walsen die op een eiken kader zijn geplaatst en uitgerust met een metalen arm voor elk van de twee kleppenkasten. Er is eeen schroefregeling op een schroefdraad.
    Wellenbord 
    Metalen winkelhaken op eiken kader
 
Windladen
  • Naam van het klavier 
    Positief
    Type 
    Mechanisch
    Inplanting 
    Twee windlades evenwijdig met het front en achter het Hoofdwerk geplaatst achter de stemgang. Tussen de windlades is er ook een doorgang.
    Aard 
    Sleepladen die 157,5 x 61,5 cm meten met geschroefde pijpstok. Pijproosters in eik rusten op een eiken raam aan de uiteinden en op eiken octogonale steunen in het centrum. Elke lade is voorzien van drie voorslagen genummerd van I tot III en afgesloten door vier aanhangogen. Afneembare ventielen die door ventielveren worden ondersteund in een eiken rek vervat. Messing platen als schijfpulpeten.
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch C/C# van de buitenkant naar het centrum (zie beschrijving van het pijpwerk)
  • Naam van het klavier 
    Hoofdwerk
    Type 
    Mechanisch
    Inplanting 
    Twee windlades achter het front geplaatst en evenwijdig met deze en fundamentbord ter hoogte van de pijpvoeten van het front. Er is een doorgang tussen deze twee windlades voor de stemming en de toegang van het Reciet.
    Aard 
    Twee sleepladen (158 x ? cm) met geschroefde pijpstok. Eiken pijproosters op eiken raam aan de uiteinden en octogonale steunen in eik in centrum.Elke windlade is voorzien van drie voorslagen genummerd van I tot III en afgesloten door vier aanhangogen. Kleppenkast vooraan voor de grondsteunen en kleppenkast naar achter die uitmondt op een stemgang tussen het Hoofdwerk en het Positief voor de tongwerken. De twee centrale voorsponden worden gekneld door de stijlen die het Reciet ondersteunen.
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch, gaande van buiten naar het centrum (zie de beschrijving van het pijpwerk)
  • Naam van het klavier 
    Reciet
    Type 
    Mechanisch
    Inplanting 
    In het centrum van het orgel boven het Positief en met een grenen zwelkast uitgerust met vooraan de jaloesieën
    Aard 
    Een grote windlade met twee kleppenkasten, een langs elke kant, afgesloten door twee voorsponden genummerd I tot II links en rechts III en IV met aanhangogen. Deze kleppenkasten openen zich ter hoogte van de stemgangen. De pijpstokken zijn geschroefd en de pijproosters in eik geplaatst op octogonale eiken steunen, in het centrum, dwarsbalken in eik op de zijkanten.
    Opstelling van de pijpen 
    Windlade verdeeld in C en C# met opstelling van het pijpwerk gaande van achter naar voor. De spelen zijn van links naar rechts geplaatst:C# kant: Voix humaine; Basson-Hautbois, enz. tot Mélophone 8' dan, C kant: Mélophone 8' enz. Voix humaine.
  • Naam van het klavier 
    Pedaal
    Type 
    Mechanisch
    Inplanting 
    Twee windlades evenwijdig met het front geplaatst, achter deze van het Positief en tegen mekaar geplaatst
    Aard 
    Windlades met dubbele kleppenkast, grondstemmen vooraan en achteraan de tongspelen die 213x103 en 207x103 cm meten. De kleppenkasten worden afgesloten met voorsponden met aanhangogen (of schroeven) en genummerd van I tot IIII. De ventielen in eik zijn afneembaar, met potlood genummerd en ondersteund door ventielveren die in een eiken bril zijn geplaatst. De pulpeten zijn in dierenhuid.
    De pijproosters zijn geplaatst op eiken dwarsbalken. De registers zijn uit eik en zijn van elkaar afgezet volgens de drukte van het pijpwerk.
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch en symmetrische opstelling, de pijpen gaan tot achter het Reciet. De windlade C bevat 16 noten (C tot e' en f') e, de windlade C# bevat 14 noten (C# en d# (zie beschrijving van het pijpwerk).
 
Pijpwerk
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Bijzonderheden 
    Met naaldets aangeduid op het pijpwerk:
    ut, ut#, ré, ré#, mi, fa, fa #, sol, sol#, la, la#, si
    Beschrijving 
    MONTRE 8’. pijpen met kernsteken en inscripties aan de voet en aan de voetspits. 10 pijpen in de buitentorens van het front. 2 zinken pijpen met kastbaarden, rolbaarden (metalen baar).
    7 zinken pijpen met kastbaarden, 13 tinnen pijpen met kastbaarden, 17 tinnen pijpen met zijbaarden en 7 tinnen pijpen zonder zijbaarden.
    VIOLA 8’. pijpen met intoneerlitsen en kernsteken. 19 zinken pijpen met kastbaarden, de rest in tin waarvan 23 pijpen met kastbaarden, 7 pijpen met zijbaarden en 7 pijpen zonder baarden.
    BOURDON 16’. 20 gedekte eiken pijpen met kernsteken en zijbaarden waarvan 10 achter het front en 10 geposteerd op de zijkant van de windlade, dan 36 tinnen pijpen met mobiele hoeden, zijbaarden en kernsteken.
    FLUTE 8’. 12 open eiken pijpen waarvan C, C#, F#, G, B, H op de zijkant zijn geposteerd met zijbaarden en intoneerplaatje in tin. 7 zinken pijpen met kernsteken, zijbaarden en opgerolde insnijding, waarvan 3 met metalen rolkraag door de zijbaarden. 6 tinnen pijpen met kernsteken, zijbaarden, opgerolde insnijding, dan 21 pijpen in orgelmetaal met kernsteken, zijbaarden en intoneerlitsen.
    BOURDON 8’. 8 eiken pijpen die aan de zijkant staan opgesteld met hoed, kernsteken en zijbaarden, dan 48 tinnen pijpen met mobiele hoeden en zijbaarden.
    PRESTANT 4’. open pijpen met kernsteken en intoneerlitsen waarvan 7 in zink en kastbaarden, dan de rest in tin waarvan 12 met kastbaarden, 18 met zijbaarden en 12 zonder baarden.
    CORNET V. (8’,4’,2’2/3, 2’, 1’3/5) 5 x 31 pijpen waarvan de 1ste rij met mobiele hoed, kernsteken en zijbaarden en de vier andere rijen open met kernsteken en intoneerlitsen.
    PLEIN JEU IV. 4 x 56 tinnen pijpen met kernsteken en de meeste op toonhoogte gesneden (enkele met stemlappen). C en C# in rang I en C in rang II hebben zijbaarden.
    Herhalingen:
    C: 1’, 2/3’,1/2’, 1/3’
    C#:1’1/3, 1’, 2/3’, 1/2’
    c#: 2’, 1’1/3, 1’, 2/3’
    g#: 2’2/3, 2’,1’1/3, 1’
    g’’: 4’, 2’2/3, 2’, 1’1/3
    BOMBARDE 16’. 56 pijpen met snavelkeel, met franse stemkruk, de voeten werden met stempel genummerd en de metalen bekers werden bovenaan met de etsnaald gemerkt. De meeste pijpen hebben een stemlap. Verschillende bekers zijn geplooid en sommige bevinden zich op het doksaal. 12 met bekers in eik met Duitse kern. De andere bekers in orgelmetaal waarvan 20 pijpen, waarvan de basisslof in ijzer is en de kern Frans met ring, 16 pijpen met Franse kop met ring en 8 pijpen met Franse kop.
    TROMPETTE 8’. 56 pijpen met snavel keel, met Franse stemkruk, bekers in tin en voeten werden met stempel genummerd. De meeste hebben een stemlap. 20 pijpen hebben een ijzeren binnenshoen en Franse kop met ring, 16 pijpen met Franse kop met ring en 20 pijpen met Franse ring.
    CLAIRON 4’. 42 pijpen met tinnen bekers, snavelkelen en Franse stemkruk waarvan 9 pijpen met ijzeren binnenschoen en Franse kop met ring, 15 pijpen zonder ijzeren binnenschoen en 18 pijpen zonder ring. Blijft 14 open pijpen in tin met kernsteek en snijbaarden waarvan er 2 gebroken zijn.
  • Naam 
    Positief
    Beschrijving 
    CLARINETTE 8’. Tinnen bekers, Franse stemkruk waarvan verschillende gebroken, nummering door stempels aan de voeten en met de etsnaald boven aan de beker. Hoogte der voeten: 220 mm voor het eerste octaaf, dan 580 mm tot 210mm van c tot c”’. 12 pijpen met ijzeren binnenschoen, stemdeksels, Duitse kop en doorslaande tong. 37 pijpen zonder binnenslof en 76 pijpen met Franse kop, opslaande tong met snavelkeel en bovenaan open.
    FLAGEOLET 2’. 56 open pijpen op toonhoogte gesneden en met kernsteken waarvan 2 in orgelmetaal en met zijbaarden, 12 in tin met zijbaarden en 42 in tin.
    FLUTE 4’. 56 conische pijpen met kernsteken en 1 zinken pijp met zijbaarden en opgerolde insnijding, 6 zinken pijpen met kastbaarden en opgerolde insnijding, 5 tinnen pijpen met kastbaarden en op toonhoogte gesneden, 12 tinnen pijpen met zijbaarden en opgerolde insnijding en 32 tinnen pijpen met opgerolde insnijding.
    BOURDON 8’. 8 gedekte pijpen in eik op de zijkant geposteerd, dan 48 tinnen pijpen met mobiele hoed, kernsteken en zijbaarden
    DULCIANA 8’. 56 open pijpen met kernsteken, opgerolde insnijdingen waarvan 19 pijpen in zink met kastbaarden, 5 tinnen pijpen met kastbaarden, 20 tinnen pijpen met zijbaarden en 12 pijpen in tin. De c is gebroken en is in het orgel gelegd.
    SALICIONAL 8'. 56 open pijpen met kernsteken, opgeroldeinsnijding waarvan19 pijpen in zink met kastbaarden; 5 tinnen pijpen met kastbaarden, 26 tinnen pijpen met zijbaarden en 6 pijpen in tin. De C is gebroken en is in het orgel gelegd.
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    MELOPHONE 8’. 56 open pijpen met kernsteken en met intoneerlitsen, waarvan 19 zinken pijpen met kastbaarden, 17 tinnen pijpen met kastbaarden, 13 tinnen pijpen met zijbaarden en 7 pijpen in tin.
    VOIX CELESTE 8’. 44 conische pijpen tot c met kernsteken en insnijding waarvan 7 pijpen in zink met kastbaarden, 11 tinnen pijpen met kastbaarden, 19 tinnen pijpen met zijbaarden en 7 tinnen pijpen.
    BOURDON 8’. 56 gedekte pijpen met mobiele hoeden waarvan 8 eiken pijpen en 48 pijpen in tin met kernsteken en zijbaarden
    FLÛTE OCTAVIANTE 4’. 56 open pijpen met kernsteken en opgerolde insnijdingen waarvan 7 pijpen in zink met kastbaarden, 18 tinnen pijpen met kastbaarden en 31 tinnen pijpen met harmonische boringen.
    FLÛTE DOUCE 4’. 56 tinnen pijpen met kernsteken waarvan 35 gedekt met mobiele hoeden en zijbaarden, 11 conische pijpen, 7 pijpen die ontbreken en 3 conische pijpen.
    DOUBLETTE 2’. 56 open pijpen met kernsteken en opgerolde insnijding waarvan 12 met zijbaarden.
    BASSON-HAUTBOIS 8’. 56 met tinnen bekers, Franse kop met ring, snavelkeel, Franse stemkruk waarvan 28 pijpen met ijzeren binnenschoen voor de beker.
    VOIX HUMAINE 8’. 56 pijpen met tinnen bekers, het conisch deel is rijker aan lood, Duitse kop, snavelkeel, markering aan de basis van de beker en de voet.
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    VIOLONCELLE 8’. 30 open pijpen met kernsteek en ingesneden waarvan 10 pijpen in zink met kastbaard en metalen rolkraag, 9 zinken pijpen met kastbaarden en 11 pijpen in tin met kastbaard
    FLÛTE OUVERTE 8’. 30 open pijpen waarvan 12 pijpen in eik met metalen rolbaarden en stemkleppen, 7 zinken pijpen met kastbaarden, kernsteken en insnijding en 11 tinnen pijpen met kernsteken, zijbaarden en insnijding
    SOUBASSE 16’. 20 gedekte pijpen in eik met zijbaarden en 10 tinnen pijpen met mobiele hoeden, kernsteken en zijbaarden.
    CONTREBASSE 16’. 30 open pijpen waarvan 5 in zink met zijbaarden en rol doorheen de zijbaarden, 6 eiken pijpen met houten zijbaarden met metalen rol doorheen de zijbaarden, 6 eiken pijpen met zijbaarden, kastbaard in hout en metalen rol doorheen de zijbaarden, dan 13 eiken pijpen idem maar met houten rolbaard.
    BOMBARDE 16’. 12 pijpen met houten beker met romeinse cijfers genummerd en gestempeld, Duitse kop en snavelkeel, dan 8 pijpen met tinnen bekers op basis van ijzer, Franse kop met ring, snavelkeel, franse stemkruk en opgerolde insnijding
    TROMPETTE 8’. 30 pijpen met tinnen bekers waarvan de 20 eerste op basis van ijzer zijn, Franse kop met ring, snavelkeel, Franse stemkruk en opgerolde insnijding.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Overnaamste blaasbalg
    Beschrijving 
    Er is een structuur in grenenhout die de balgen achter het orgel overdekt. Ze bestaat uit twee balgen met elk een evenwijdige plooi. Ze zijn de een op de ander geplaatst, zijn verbonden door een aansluitstuk tussen balg en windkanaal en zijn solidair door metalen staven.
    Lengte 
    287 cm
    Breedte 
    140 cm
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Schokbrekende balgen
    Beschrijving 
    Er is een schokbrekende balg met een binnenplooi met cirkelveren voor het Pedaal, een voor het Reciet en onder elke windlade van het Hoofdwerk (98 x 78 cm)
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Schepbalg
    Beschrijving 
    Er blijven drie pompen die door een krukas worden bewogen. Achteraan rechts van het doksaal zijn er twee takels, restanten van het opheffen van de pompen. Het handvat van de krukas is verdwenen.
 
Windkanalen
  • Beschrijving 
    Twee windkanalen voeden het orgel. Een voor het Pedaal en andere voor de klavieren. De twee schokdempers van het Hoofdwerk worden gevoed door het centrum en zijn met de windlades verbonden door zinken kanalen.
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 4
Klavier(en) en voetklavier(en) Positief (II), Hoofdwerk (I), Zwelwerk, Pedaal (Ped.)
Tractuur
Hoofdwerk Mechanisch
Zwelwerk Mechanisch
Positief Mechanisch
Pedaal Mechanisch
Het gebouw
Sint-Joostkerk

Sint-Joostkerk

Adres : Sint-Joostplein
1210 Saint-Josse-ten-Noode
Bouwstijl : Neobarok
Bouw : 1864-1867 / 1890-1891
Bouwperiode : 19de
Bouwstijl : Neobarok