Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Neo-byzantijns galerijorgel (Kerkhoff, 1907)

Koninklijke Heilige Mariakerk

Speeltafel  / Neo-byzantijns galerijorgel (Kerkhoff, 1907) - Koninklijke Heilige Mariakerk
Architectuur, plaats, inplanting  / Neo-byzantijns galerijorgel (Kerkhoff, 1907) - Koninklijke Heilige Mariakerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1907
Orgelkast - plaats Op de galerij
Orgelkast - stijl  Neo-byzantijns
Gebruikte materialen Eik voor het front, grenen voor de zijkanten en de achterkant
Opstelling van de pijpen 5 velden, ingekaderd door 2 torens die de hoek domineren
Speeltafel - bouwdatum 1907
Speeltafel - stijl In harmonie met de orgelkast
Speeltafel - plaats Afzonderlijk, voor de orgelkast, naar het altaar gericht
Speeltafel - materialen Eik
Bouwdatum 1907
Datum/periode van het onderhoud Geen meer sinds 1964
Stemming - bijzonderheden Onmogelijk te achterhalen
Temperatuur Gelijk
Orgelbouwer(s) Joseph Van Tuyn, Jean-Emile Kerkhoff
HET INSTRUMENT
Bouwdatum 1907
Orgelkast - stijl  Neo-byzantijns
Speeltafel - stijl In harmonie met de orgelkast
Orgelbouwer(s) Joseph Van Tuyn, Jean-Emile Kerkhoff
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek (Beoordeling)
Momenteel onbespeelbaar omdat het orgel niet meer werd gebruikt sinds de sluiting van de kerk in 1964.
Het geheel (orgelkast, speeltafel, pijpwerk) is nochtans zeer goed bewaard gebleven.
Omgeving: onafgewerkte werkzaamheden. Het schilderwerk werd nog niet uitgevoerd.

(Historiek)
In 1907 bouwde de vermaarde orgelbouwer Jean-Émile Kerkhoff (1859-1921), gevestigd op het Masuiplein in Brussel, het monumentale orgel dat we nu nog kennen.
Het betreft hier een pneumatisch orgel met drie manualen (waarvan twee zwelwerken) en pedaalwerk van 41 registers (waarvan verscheidene ontdubbelde), gebouwd volgens het gebrevetteerde systeem van Kerkhoff.
De orgelkast werd – zoals aangegeven op een inscriptie onderaan het meubel – gebouwd en gebeeldhouwd door schrijnwerker Joseph VAN TUYN die zijn werkplaats had in Groenstraat 178 te Brussel.
Deze twee vakmannen woonden dus vlakbij de Heilige Mariakerk. Het sprak vanzelf dat zij er een erezaak van maakten om hier werk van uitzonderlijke kwaliteit af te leveren.
Wat het orgel zélf betreft, mag men gerust stellen dat dit het meesterwerk bij uitstek is van Kerkhoff.
Het originele bestek op datum van 4 juni 1906 bleef bewaard in de archieven van de kerkfabriek.
Het leert ons dat de prijs van het orgel toen 36 000 frank bedroeg.
Een koperen plaatje, aangebracht onder het pijpenfront, wijst uit dat dit project mogelijk was dankzij een gift van de familie Spilliaerdt-Caumax.
Op enkele details na komt het orgel perfect overeen met het bestek.
De voorgestelde compositie is gelijk aan die van het orgel dat Kerkhoff in 1904 leverde in de Basilique St. Martin in Luik, aangevuld met een violoncelregister op het pedaalwerk.
Op 28 juli 1907 vond de feestelijke ingebruikname plaats door Arthur Van den Plas (organist titularis), Henry Seure (kapelmeester) en Alphonse Desmet (organist van de St. Servatiuskerk).

Het orgel werd vervolgens regelmatig onderhouden door Huis Kerkhoff (Émile-Henri Kerkhoff volgde zijn vader op na diens overlijden), en dit tot in 1949.
De archieven van deze orgelbouwer (bewaard sinds 1922) leren ons dat in 1928 een elektrische ventilator werd geplaatst en dat toen ook de scharnieren van een van de vier schepbalgen van het windwerk werden hersteld.
In de jaren 40 kostten het stemmen en kleine herstellingen 400 tot 500 frank per jaar.
In 1944 blijkt er tussen de kerkfabriek en de orgelbouwer een geschil geweest te zijn aangaande de kostprijs per uur van het onderhoud van het orgel.

In 1949 werd de firma Loncke uit Esen bij Diksmuide geraadpleegd voor een grondige renovatie.
Het bestek ten bedrage van 52.910 frank werd niet teruggevonden in de archieven van de kerkfabriek maar wel in die van deze orgelbouwer.
De "restauratie" van het orgel werd in 1953 (in het kader van zowel het Mariajaar als de honderdste verjaardag van de kerk) uiteindelijk toegewezen aan de firma Van De Loo uit Leuven.
De werkzaamheden voor een totaalprijs van 79.000 frank omvatten: vervanging van het toetsbeleg van de drie klavieren; vervanging van defecte kleine balgen; reiniging, stemming en egalisatie van alle interne pijpen; desoxidering van de grote koperen frontpijpen; wijzigingen aan de oorspronkelijke dispositie (vervanging van de Eoline 8 van het Positief door een Larigot (kwintfluit) 1 1/3 en van de Vox célesti 8' van het Reciet door een terts 1 3/5; bij het Pedaal, verschuiving van de Violoncello 8 naar 4 voet) en algemene revisie van de mechanismen.

Het aldus "gerestaureerde" orgel werd op 18 oktober 1953 ingespeeld door René Tellier.
Op 30 mei 1954, ter gelegenheid van het einde van de Feestelijkheden voor het Eeuwfeest van de kerk, speelde organist titularis Karel Van Audenhaege tijdens de Plechtige Viering en tijdens een spiritueel concert.

Het beperkte karakter van deze werkzaamheden (op één maand uitgevoerd) – vooral de systematische niet-renovatie van de kleine balgjes binnen de windlades – liet zich al snel voelen. De geleidelijke teloorgang van het gebouw was natuurlijk ook nefast voor het orgel.

Het orgel bleef nochtans gebruikt en onderhouden worden tot 1965 toen de kerk niet langer voor de eredienst werd gebruikt.
Sporen van provisorische ingrepen maken duidelijk dat het instrument op dat moment op zijn terugweg was, en dat zich toen al een grondige restauratie opdrong.

Het meesterwerk van Kerkhoff dreigde zelfs verloren te gaan toen de renovatie-architect er komaf mee wou maken om de galerij vrij te maken.
Men mag stellen dat het orgel is blijven staan en voorbestaan dankzij het inzicht van enkele leden van de kerkfabriek, met name meester Jacques Dupuis, en van de heer Martin Kaufmann, klavecimbel- en pianobouwer, gevestigd in de Koningsstraat.
Ook de vzw "Les Amis de l’Église Ste-Marie" zou hierbij een beslissende rol spelen.
Verder droeg ook de publicatie door Jean-Pierre Félix van een beschrijvende inventaris van de archieven van de orgelbouwers Kerkhoff, aangevuld met een pleidooi voor deze bouwwijze en de postromaanse stijl, enkele jaren geleden nog weggehoond, een steentje bij tot de redding. Het orgel van de abdij van Grimbergen, een 'broertje' van dit van de Sinte-Maria, werd zonder mededogen gesloopt…
Het meesterwerk van Jean-Émile Kerkhoff wacht vandaag nog altijd op zijn restaurateur!
WERKEN
Begindatum 1953
Type werkzaamheden Groot onderhoud met wijziging van de samenstelling
Naam van de orgelbouwer Van de Loo
DOCUMENTATIE
Type Archieven
Titel "Inventaire descriptif des archives des facteurs d’orgues Kerkhoff"
Auteur Jean-Pierre Felix
Plaats Brussel
Type Artikel
Titel "Les orgues remarquables de l’église Sainte-Marie à Schaerbeek, toujours muettes"
Auteur Jean-Pierre Felix
Referenties L’Organiste, VII/2, pp. 2 et sq.
Type Artikel
Titel "Un espoir pour l’orgue Kerkhoff de l’église Sainte-Marie à Schaerbeek"
Auteur Jean-Pierre Felix
Referenties L’Organiste, XVII/01, pp. 22-26
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek (Beoordeling)
Momenteel onbespeelbaar omdat het orgel niet meer werd gebruikt sinds de sluiting van de kerk in 1964.
Het geheel (orgelkast, speeltafel,...
Werken
Begindatum 1953
Naam van de orgelbouwer Van de Loo
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
De afzonderlijke speeltafel, aan de voorkant van het oksaal, gericht naar het altaar, is volledig in eik, en gaat open met een dekplaat die op scharnieren is gemonteerd. De voorkanten van de klavieren zijn recht (wat het eerste betreft) en schuin (wat de twee andere aangaat).
De bakstukken zijn met exotisch hout opgelegd.
Aantal klavieren 
3
Omvang van de klavieren 
56 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
Versleten ivoor en met elfenith herbeklede hoofden
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
140 mm (90 + 50)
Breedte van het octaaf 
165 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Ebbenhout
Materialen van het voetklavier 
Licht concave eik
Registers 
Boven de 41 kleine lepels in messing, geschikt op een horizontale lijn boven het derde klavier en dienend voor het inschakelen van de registers, bevinden zich kleine ronde identificatieplaatjes in gekleurd porselein met een goudkleurig randje.
Combinaties 
Boven de 14 ijzeren combinatiepedalen en de 3 balansen zijn ovale identificatieplaatjes aangebracht. Ze zijn schuin afgekant en hebben een goudkleurig randje.
Deze porseleinen plaatjes zijn vastgeschroefd.
Het onweerpedaal werkt simultaan op de eerste vijf toetsen van het pedaalwerk.
Met de vier vrije combinaties is het mogelijk, door rotatie van de kleine ovale houten stukken op de draadstangen registervermengingen voor te bereiden die men dan kan oproepen door er een pedaal aan te haken.
De balans van het algemene crescendo werkt op een vervoerde cilinder die progressief alle registers opent tot het algemene Tutti.
Adresplaat 
"Emile KERKHOFF
Breveté
Bruxelles"
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Positief (zwel) (I)
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Flûte ouverte 8'
    Cor de Nuit 8'
    Larigot 1'1/3 (remplace une Eoline 8')
    Diapason 8'
    Unda maris 8'
    Flûte 4'
    Trompette 8'
    Clarinette 8'
  • Naam 
    Hoofdwerk (II)
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Montre 16'
    Bourdon 16'
    Montre 8'
    Flûte harmonique 8'
    Bourdon 8'
    Viole de gambe 8'
    Prestant 4'
    Flûte octaviante 4'
    Doublette 2'
    Fourniture 3 rangs
    Cornet 5 rangs
    Bombarde 16'
    Trompette 8'
    Clairon 4'
  • Naam 
    Zwelwerk (III)
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Bourdon 16'
    Flûte traversière 8'
    Bourdon 8'
    Dulciana 8'
    Tierce 1'3/5 (remplace une Voix céleste 8')
    Prestant 4'
    Quinte 2'2/3
    Doublette 2'
    Trompette 8'
    Basson-Hautbois 8'
    Voix humaine 8'
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    30 toetsen C-f'
    Registers 
    Contrebasse 16'
    Soubasse 16'
    Quinte ouverte 10'2/3
    Flûte ouverte 8'
    Bourdon 8'
    Octave 4' (remplace un Violoncelle 8')
    Bombarde 16'
    Trompette 8'
  • Naam 
    Combinatie Pedaal
    Koppelingen 
    Onweereffect
    Récit à la Pédale
    Positif à la Pédale
    Grand-Orgue à la Pédale
    Octave grave Récit [au Grand-Orgue]
    Récit au Positif
    Récit au Grand-Orgue
    Positif au Grand-Orgue
    Expression Récit (bascule)
    Expression Positif (bascule)
    Crescendo général (bascule)
    1e, 2e, 3e en 4e Combinaties naar wens (instelbaar in het speelbord)
 
Tractuur
  • Noten 
    Het transmissiesysteem dat in dit orgel wordt gebruikt, is de door Kerkhoff gebrevetteerde tubulaire depressiepneumatiek
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De mechaniek van de speeltafel activeert de ontlaadventielen van waaruit de windleidingen naar de respectieve windlades vertrekken, zowel voor de noten als voor de registers.
    In het algemeen zijn de horizontale leidingen bij Kerkhoff in vertind lood, terwijl de verticale leidingen in koper zijn.
    De verticale leidingen van de registertrekkers van het Hoofdwerk en van het Pedaalwerk (oorspronkelijk in koper) werden in vertind lood vernieuwd door Van de Loo.
    Zwelkast 
    Zwelkasten (manuaal I: Positief en manuaal III: Reciet): mechanische bediening
 
Windladen
  • Type 
    Het orgel heeft vijf grote cancellenlades: een pneumatisch systeem met depressie (patent Kerkhoff)
    Aard 
    In eik.
    De pijproosters en de stekers zijn in eik.
    Voor de aangepaste registers heeft men zich tevreden gesteld met het aanbrengen van een stuk multiplex op de oorspronkelijke pijproosters die nog op hun plaats zitten.
    Het onderste gedeelte van de windlades (tooncancellen voor de voeding van de balgen voor de notentractuur) is verfraaid met een rubberen zeil, bedekt met papier.
    Opstelling van de pijpen 
    Het Pedaalwerk is chromatisch, alle overige windlades zijn diatonisch (de grootste pijpen staan op de uiteinden)
    Beschrijving van de pijpstok 
    Op het eerste niveau, dat overeenkomt met het pijpenfront, bevinden zich de windlades van het Hoofdwerk. Links, overdwars, de windlade van het pedaalwerk.
    Op het tweede niveau, en uitsluitend toegankelijk via de rug van de orgelkast, zijn de windlades van het Positief en van het Reciet elk opgesloten in een zwelkast met twee boven elkaar geplaatste reeksen zweldeuren.
 
Pijpwerk
  • Bijzonderheden 
    41 registers (waarvan 11 ontdubbeld)
    2.010 sprekende pijpen (waarvan 17 in front) + 26 stomme pijpen = 2.036 pijpen
    Beschrijving 
    Het front telt vijf velden van respectievelijk 4 + 7 + 7 + 7 + 4 = 29 tinnen pijpen.
    17 van deze pijpen zijn sprekend (Montre 16/8 van het Hoofdwerk en Contrebasse 16 van het Pedaal). De 12 overige zijn stom.
    Dit perfect vlakke geheel wordt omlijst door dominante, polygonale hoektorens van elk zeven stomme koperen pijpen die door oxidatie groen zijn geworden.
    Het interne pijpwerk is van uitstekende kwaliteit. De meeste pijpen hebben een hoog tingehalte.
    De lassen zijn zeer verzorgd. Er zijn zeer fijne en regelmatige tanden op de lippen.
    De bassen van 16' en 8'zijn systematisch in hout of in zink.
    De ontdubbelde registers zijn allemaal reëel vanaf de 3e do.
    Alle metalen pijpen – behalve de allerkleinste en de vier hoogste rijen van de Cornet, zijn voorzien van een akkoordinsnede.

    N.B.: de registers verschijnen in volgorde van de pijpstokken.
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    Voorste windlade (van front naar centrum):
    PRESTANT 16'. 14 open pijpen in geschilderd grenen, met stemplankje, vervoerd op de zijkanten van de windlade (do1 tot do#2). 10 frontpijpen in tin (re2 tot si2). 32 open pijpen in tin op de windlade (do3 tot sol5). Inscriptie op do3 : MONTRE c.
    FRONTPIJP 8'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Prestant 16 (do1 tot si2). 32 open pijpen in tin op de windlade (do3 tot sol5). Inscriptie op do3 : Montre 8 c.
    OVERBLAZENDE FLUIT 8'. 12 open pijpen in zink (do1 tot si1). 44 open pijpen in tin (do2 tot sol5). Inscriptie op do2 : Flûte harmonique c.
    OCTAVERENDE FLUIT 4'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Overblazende fluit 8 (do1 tot si2). 32 open pijpen in tin (enger gemensureerd) op de windlade (do3 tot sol5). Inscriptie op do 3: Flûte octaviante c.
    VIOLA DA GAMBA 8'. 12 open pijpen in zink met rollers (do1 tot si1). 44 open pijpen in tin (do2 tot sol5) met snijbaarden tot do#4, daarna zonder. Inscriptie op do2 : Viole de gambe c.
    CORNET 5 rangen (do3 tot sol5). 160 pijpen in tin op de windlade. De rij van 8' is gedekt, met mobiele hoed, met zijbaarden.
    De vier andere rangen zijn open en op toonhoogte gesneden.
    MIXTUUR 3 rangen. (N.B.: het bestek vermeldt een Mixtuur van 4 rijen.) 168 open pijpen in tin.
    Samenstelling:
    Do1 : 2'2/3, 2', 1'1/3.
    Do2 : 4', 2'2/3, 2'
    Do3 : 4', 2'2/3, 2'
    Do4 : 5'1/3, 4', 2'2/3
    Inscriptie op de do 1 van de eerste rij: Plein jeu (Plenum)

    Achterste windlade (van de achterkant naar het centrum)
    BOURDON 16'. 12 gedekte pijpen in geschilderd grenen, vervoerd op de zijkanten (do1 tot si1). 12 gedekte pijpen in geschilderd grenen, vervoerd aan de achterzijde van de windlade (do2 tot si2). 32 gedekte pijpen in tin, met mobiele hoeden, op de windlade (do3 tot sol 5). Inscriptie op do3 : Bourdon 32 rangs.
    BOURDON 8’. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Bourdon 16 (do1 tot si2). 32 gedekte pijpen in tin, met mobiele hoeden, op de windlade (do3 tot sol5). Inscriptie op do3 : Bourdon c.
    PRESTANT 4'. 56 open pijpen in tin. Inscriptie op do1 : Prestant; op do2 : P
    DOUBLET 2'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Prestant (do1 tot si2). 32 open pijpen in tin (do3 tot sol5).
    Inscriptie op do3 : D
    BOMBARDE 16'. 20 grote pijpen in zink (do1 tot sol2). 46 pijpen in tin (sol#2 tot sol5).
    TROMPET 8'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Bombarde (do1 tot si2). 32 tinnen pijpen met tongwerk (do3 tot sol5).
    KLAROEN 4'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Trompet (do1 tot si2). 20 tinnen pijpen met tongwerk (do3 tot sol4). 12 pijpen met labium, open, in tin.

    Voor de drie (ontdubbelde) tongwerkregisters zijn de punten in koper, de kernen vierkant, de mondstukken cirkelvormig en de stemkrukken van ijzer.
    De voeten (recenter?) zijn in spotted.
  • Naam 
    Positief
    Beschrijving 
    Van het front naar achteren:
    DIAPASON 8'. 12 open pijpen in geschilderd grenen, op de windlade. 44 ruim gemensureerde open pijpen in tin. Inscriptie op do2 : Diapason 8'.
    UNDA MARIS 8'. 44 open pijpen in tin, enger gemensureerd (van do2 tot sol5). Inscriptie op do2 : Unda maris
    OPEN FLUIT 8'. 12 open pijpen in geschilderd grenen, vervoerd, op de zijkanten, aan de voorzijde van de windlade. 44 open pijpen in tin op de windlade, niet harmonisch. Inscriptie op de do2 : Flûte ouverte 8.
    LARIGOT 1'1/3. 56 open pijpen in tin. Dit nieuwe register neemt sinds de werkzaamheden van 1953 de plaats in van de Eoline 8'. Er ontbreekt een kleine pijp. Inscriptie op do1 : Larigot 1' 1/3. N. B.: De Eoline stond volledig op de windlade. De rugstukken van de eerste octaaf (die in zink moest zijn) bestaan nog steeds.
    NACHTHOORN 8'. 12 open pijpen in geschilderd grenen, vervoerd, op de zijkanten, aan de achterzijde van de windlade. 44 gedekte pijpen in tin, met mobiele hoeden, op de windlade.
    Inscriptie op do : Bourdon 8', 44 notes
    FLUIT 4'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Nachthoorn 8 (do1 tot si2). 8 gedekte tinnen pijpen met mobiele hoeden (do3 tot sol3) 18 tinnen roerpijpen (sol#3 tot do#5). 6 open pijpen in tin (re5 tot sol5). Sommige voeten van deze kleine pijpen zijn ernstig aangetast.
    TROMPET 8'. 56 pijpen met tongwerk. De schalbekers van de 8 grootste pijpen zijn in zink; alle andere ervan zijn in tin. De punten zijn in (geoxideerd) messing bij de lage tot fa3; daarna zijn ze in tin. De (recentere) voeten zijn in spotted, en de kernen zijn vierkant.
    KLARINET 8'. Register met vrij tongwerk (do1 tot do5). De schalbekers zijn in rood koper dat groen geworden is door oxidatie. De kernen zijn vierkant. De voeten zijn in zink tot de 2; daarna in tin. 7 open labiumpijpen in tin, met zijbaarden (do#5 tot sol5).
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    Van het front naar achteren:
    BOURDON 16'. 24 gedekte pijpen in geschilderd grenen, vervoerd op de zijkanten (do 1 tot si 2). 32 gedekte pijpen in tin, met mobiele hoeden, op de windlade (do 3 tot sol 5). Inscriptie op do 3: Bourdon 16 P 32 notes.
    BOURDON 8’. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Bourdon 16 (do 1 tot si 2). 32 gedekte pijpen in tin, met mobiele hoeden, op de windlade (do 3 tot sol 5). Inscriptie op do 3: Bourdon 8.
    TERTS 1'3/5. 56 open tinnen pijpen van oudere makelij, cilindrisch en op toonhoogte gesneden. Dit recuperatieregister heeft de plaats van de Vox celestis ingenomen tijdens de werkzaamheden van 1953. Stempel-inscriptie op de do 1: Cornet C #.
    DULCIAAN 8'. 12 open pijpen in zink met rollers (do 1 tot si 1). 44 open pijpen in tin, met snijbaarden, behalve bij de allerkleinste. Inscriptie op do 2: Dulciaan
    DWARSFLUIT 8'. Het betreft een overblazende fluit, eng gemensureerd.12 open pijpen in geschilderd grenen, vervoerd, op de zijkanten, aan de voorzijde van de windlade. 44 open pijpen in een metaallegering, op de windlade.
    PRESTANT 4'. 56 open pijpen in tin. Inscriptie op do 1: Prestant
    KWINT 2'2/3. 56 open pijpen in tin, in principaalmensuur. Dit register werd opgesteld tussen Prestant en Doublet, waarvan de bassen werden ontdubbeld. Inscriptie op de do 1: Quinte g
    DOUBLET 2'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Prestant (do 1 tot si 2). 32 open pijpen in tin (do 3 tot sol 5).
    OVERBLAZENDE TROMPET 8'. 56 tongpijpen in tin, behalve de schalbekers van de vier grootste pijpen: deze zijn in zink. De grootste pijpen hebben een koperen punt: de andere hebben geen punten: de schalbeker is direct op de voet gelast. De kernen zijn vierkant. De meeste voeten (recenter?) zijn in spotted.
    FAGOT-HOBO 8'. 49 tongpijpen in tin. De punten zijn in rood koper dat groen geworden is door oxidatie. De kernen zijn vierkant. De meeste voeten zijn in tin en aangevreten. 7 pijpen met labium, open, in tin.
    VOX HUMANA 8'. De 12 laagste pijpen ontbreken. De perforaties in de pijpstok werden gestopt met papier. 37 tongpijpen, open, in tin. Deze pijpen hebben bijna gesloten stemdeksels. De kernen zijn vierkant. 7 pijpen met labium, open, in tin.
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    Van de linkerkant van de orgelkast naar het centrum:
    CONTRABAS 16'. 12 grote open pijpen in geschilderd grenen, met stemplankjes (do1 tot si1).
    De 18 andere noten zijn gecombineerd met de Fluit 8'. Rollers aan de labia.
    KWINT 10'2/3. 30 open pijpen in geschilderd grenen, met stemplankjes (do1 tot fa3).
    Rollers aan de labia.
    SUBBAS 16'. 12 grote gedekte pijpen in geschilderd grenen (do1 tot si1). De 18 andere noten zijn gecombineerd met de Bourdon 8'.
    FLUIT 8'. 5 open pijpen in geschilderd grenen, met stemplankjes, op de windlade (do1 tot mi1). 7 frontpijpen in tin (fa1 tot si1). 18 open pijpen, in tin, op de windlade (do2 tot fa3). Inscriptie op do2 : Montre Liège.
    BOURDON 8'. 24 gedekte pijpen in geschilderd grenen (do1 tot si2). 6 gedekte tinnen pijpen met mobiele hoeden (do3 tot fa3).
    OCTAAF 4'. Het betreft de Violoncello 8', verschoven tot vier voet tijdens de werkzaamheden van 1953. Spoor van twee vervoeringen (de windkanalen zijn in het orgel bewaard gebleven). Het rugstuk van do#1 is op zijn plaats gebleven. De pijpen van de eerste octaaf moesten in zink zijn. 18 open tinnen pijpen, eng gemensureerd, met snijbaarden. 12 hergebruikte open pijpen, waarvan één in zink, van slechte kwaliteit. Inscriptie op de huidige do1 (oorspronkelijk do2): Salicionaal.
    BOMBARDE 16'/TROMPET 8' (volledig ontdubbeld register). 20 grote zinken pijpen. De zwaarste pijp – de enige vervoerde – heeft bovenaan een bocht. Deze bocht is verzakt. 24 tinnen pijpen. De punten zijn in koper; de kernen zijn vierkant.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    De windvoorziening bestaat uit een grote magazijnbalg van 3 x 2 m met één inspringende en één uitslaande vouw met tussenliggend balgblad. Het is ondergebracht in de sokkel langs de rechterzijde van de hoofdkast, en met drie regulatoren op een inspringende vouw (voor de windladen van het Hoofdwerk, het Positief en het Reciet).
    De grote magazijnbalg is zeer gevoelig gaan doorhangen bij gebrek aan een tussensteun.
    Deze magazijnbalg wordt gevoed door twee paar schepbalgen, geactiveerd door blaasbalgpedalen die nog altijd zichtbaar zijn aan de rechterkant van het meubel.

    De totale lengte van de windkanalen bedraagt ongeveer 14 m.

    De elektrische ventilator – volledig verroest en onbruikbaar - is vermoedelijk nog die van 1928.
    Hij bevindt zich in een ruimte naast de galerij, achteraan en rechts van de orgelkast.
    Zijn elektriciteitssnoer naar de elektriciteitsvoorziening is weggehaald.
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 5
Klavier(en) en voetklavier(en) Positief (zwel) (I), Hoofdwerk (II), Zwelwerk (III), Pedaal, Combinatie Pedaal
Tractuur
 Het transmissiesysteem dat in dit orgel wordt gebruikt, is de door Kerkhoff gebrevetteerde tubulaire depressiepneumatiek
Het gebouw
Koninklijke Heilige Mariakerk

Koninklijke Heilige Mariakerk

Adres : Koninginneplein
1030 Schaerbeek
Bouwstijl : Byzantijnse-romaans
Bouw : 1845-1893
Bouwperiode : 19de
Bouwstijl : Byzantijnse-romaans Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 09/11/1976