Orgelkast - bouwdatum 1997
Orgelkast - architect - bijzonderheden Rudi Jacques
Orgelkast - plaats In het schip van de kerk tussen twee bogen rechts. Verplaatsbaar orgel.
Orgelkast - stijl Neobarok
Gebruikte materialen Eiken meubel met de hand bewerkt. De bodem van het instrument is in grenenhout, zoals een harmonische tafel. Alles werd samengevoegd door pen en gatverbindingen, alles vastgepend of door zwaluwstaarten. De orgelkast is in zijn natuurlijke kleur van het hout gelaten maar ingestreken met bijenwas om het de zachtheid van honing te geven.
Opstelling van de pijpen In het front staan de grote pijpen van het Principaal 8’ dat begint met A (1ste la) in de polygone toren en de twee kruispunten van de twee spitsbogen. In de twee benedenvelden is de Principaal geposteerd. De twee bovenvelden bevatten de rest van de Prestant 4’. Alles samen 65 sprekende stemmen.
Beschrijving van de orgelkast Zelfdragend meubel met drie torens en twee dubbele vlokvelden (boven elkaar) naar voorbeeld van de orgels van jaren 1600 tot 1630 die in Friesland en Noord-Duitsland werden gebouwd namelijk in de steden Westerhusen (D) en Midwolde (NL). Het decorum van de orgelkast bestaat uit versieringen, inlegwerk van pruimelaar, blinderingssnijwerk en bakstukken van het klavier zijn gesneden in dierenmotieven en loofwerk. Een trompetspeler en het hoofd van de orgelbesteller vervolledigen deze versieringen.
Speeltafel - stijl Past bij de orgelkast
Speeltafel - beschrijving In venster, kort en gebroken octaaf. Het klavier is in eik en van kleine afmeting en de toetsen belegd met witgemaakt rundsbeen, de boventoetsen zijn in pruimelaar bedekt met ebbenhout. De voorkant van de toetsen zijn gebeeldhouwd in de massa. De bakstukken van het klavier zijn in gesneden eik. De registers staan in een verticale rij opgesteld links en rechts van de speeltafel.
Bouw - bijzonderheden Het orgel moest verhuisbaar zijn, het kan worden uit elkaar genomen in vier delen voor transport. De orgelbouwer heeft dus een orgel ontworpen met een klassiek uiterlijk, maar in feite is het opstapeling van vier structuren die onderaan de blaasbalg en mechaniek van het pedaal omvatten, in het midden, de mechaniek van de toetsen en de registers en bovenaan het klankgedeelte, de orgelpijpen die op de windlade staan. Het bovenste sierwerk van de grote toren is eveneens afneembaar. De drie delen kunnen worden omhoog geheven door een takel om vervolgens alles in kisten op wielen te steken. Het orgel kan gemakkelijk in één tijd worden uit elkaar genomen en ook in elkaar gestoken.
Orgelbouwers - bijzonderheden Verdeling van het werk: Rudi Jacques, ontwerp, plannen, bouw van de orgelkast en snijwerk, windlade, pijpwerk en harmonisatie.
David Lecocq, beeldhouwwerk
Initiatiefnemer van het project: Arnaud Van Cauter.
Persoon belast met het onderhoud Rudi Jacques en Arnaud Van de Cauter
Datum/periode van het onderhoud Regelmatig
Windwerk - druk 65 mm CE
Nachtegaal - beschrijving Er is een "Vogel" met andere woorden een Nachtegaal
Ster - beschrijving Cimbelstern in de omtrek toren die een ster doet bewegen die bovenaan de toren werd geplaatst
Stemming 465 Hz à 12 °
Temperatuur Mestorisch met acht riene tertsen
Orgelbouwer(s) Rudi Jacques