Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Klooster Sint-Antonius van Padua

1 orgel(s) gerepertorieerd

Voorstelling van het gebouw
Adres :  Artesiëstraat 17-21 - 1000 Brussel
Bouwstijl :  Neogotiek
Bouwperiode :  19de
Bouw : 1868-1872
Architect : Cuypers Pierre Joseph Hubert Type : Beschermd monument bij besluit van 16/10/2003
Algemene informatie
De gemeenschap van de Minderbroeders Conventuelen is zich in deze wijk komen vestigen om de parochie van Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand te ondersteunen. In juli 1862 betrekt ze een huis in de Bodegemstraat en viert vanaf augustus 1862 de eucharistie in een kapel in de Kazernestraat. Er wordt een terrein aangekocht in de Artesiëstraat waar nog geen straten aangelegd zijn. Tegen Pasen 1863 wordt er al een kapel ingehuldigd. De wijk is echter in volle expansie en in april 1868 beslist het kapittel tot de bouw van een groter gebouw voor de eredienst. De plannen worden getekend door de Amsterdamse architect Pierre Joseph Hubert Cuypers en in september 1868 wordt de eerste steen gelegd. De stijl gaat terug op de 13de-eeuwse gotiek en in 1871 is de kerk klaar, op de kruisingstoren na, die later wordt afgewerkt en een hoogte zal hebben van 32,5 meter. De kerk wordt opgedragen aan Sint-Antonius van Padua en heeft als grondplan een parallellogram van 43 bij 23 meter, buitenmuren inbegrepen. Een gedeelte van het meubilair, waaronder het hoofdaltaar, komt uit de werkplaatsen Cuypers-Stoltzenberg uit Roermond. Het interieur werd verfraaid met neogotische stijlmeubelen en tal van muurschilderingen zijn nog zichtbaar. Vermeldenswaard zijn ook de talrijke glas-in-loodramen in de (rozet)vensters. De kerk werd gebouwd ten westen van het klooster waarmee zij een L-vormig plan vormt en omsluit een tuin. Zij staat in directe verbinding met het klooster, en via een overdekte doorgang voorafgegaan door een voorportaal (1871) is zij bereikbaar vanuit de Artesiëstraat. De bouw van de kerk duurde van 1868 tot 1872/1873. De kerk werd ingewijd in 1876, maar de vieringtoren kwam er pas in 1887-1888 onder leiding van Cuypers’ zoon, architect Joseph Cuypers (1871-1949). De neogotische stijl van het kerkgebouw komt voort uit een synthese van de 13de-eeuwse gotiek van het ‘Ile de France’ en van de romano-gotiek van het Rijnland. Deze stijl is typerend voor de eerste kerken die Cuypers ontwierp. De kerk heeft een leien dak en is gebouwd met baksteen en versierd met een eenvoudig decor van hardsteen. Ze berust op ruime en hoge overwelfde kelders uit baksteen die het middenschip verhogen ten opzichte van de straathoogte. Deze kelders waren voorbehouden voor de activiteiten van de paters van de congregatie. Het plan van de kerk toont een hoog middenschip met aan weerskanten zijbeuken van dubbele traveeën die zich voorbij de viering uitbreiden tot drie traveeën en uitlopen op een recht koor. Ter hoogte van de viering dringt een aanzet tot kruisbeuk de tuin binnen. Binnenin verheft het hoge schip zich op drie niveaus: een niveau bogengangen met gebroken boog, daarboven een triforium en daarbovenop een niveau vensteropeningen. De ruimten zijn overdekt met stenen gewelven en verlicht door middel van vierlichten. In het hoge schip staat boven de reeksen vierlichten een oculus, terwijl er in het koor en ter hoogte van de gevelspits van de viering een radvenster boven de vierlichten uitsteekt. De viering is daarentegen overdekt met een achthoekig gewelf op pendentieven en aan de basis opengewerkt met drievoudige arcaden waarboven tweelichten uitstijgen met bovenop een oculus. De lancetvensters en het radvenster zijn erg fraai gebrandschilderd met scènes over het leven van Sint-Antonius van Padua. Ze werden in 1872 in het vermaarde atelier Maréchal et Champigneulle in Metz vervaardigd. De stijl en de gekozen kleuren - hoofdzakelijk rood en blauw - verwijzen naar de Franse gotische brandschilderkunst. De glasramen van de transept en van het hoge schip werden daarentegen in 1891 door een atelier in Roermond F. Nicolas en zonen vervaardigd dat overigens wel vaker voor Cuypers werkte; de glasramen van de Sint-Franciscuskapel werden dan weer in 1891 door het atelier Cuypers en Soltzenberg uit Roermond vervaardigd. De binnenaankleding, van uitzonderlijke kwaliteit, bestaat uit een reeks wandschilderingen (uitgevoerd in 1891), liturgisch of ‘gebruiks’-meubilair en beeldhouwwerk. Deze decoratie kwam tot stand van 1871 tot 1891 op basis van een door Cuypers groots opgezet iconografisch programma.
Orgel(s) aanwezig in dit gebouw