Onze-Lieve-Vrouw ter Zege op de Zavel

1 orgel(s) gerepertorieerd

Voorstelling van het gebouw
Adres :  Regentschapsstraat 38 - 1000 Brussel
Bouwstijl :  Gotiek
Bouwperiode :  14de en 15de
Bouw : 1400-1895
Architect : Luc Fayd’herbe et Maurice Van Ysendijk Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 04/03/1932
Algemene informatie
De Zavelkerk is één van de laatste grote gotische gebouwen van de hoofdstad. In 1304 verwerft Het Eedverbond der Kruisboogschutters het terrein en zet er een gebouw op voor zijn eredienst. Het krijgt de naam Onze-Lieve-Vrouw-van-het-kerkhof. De reden ligt voor de hand: het terrein is dat van het kerkhof van het Sint-Janshospitaal. Van het eerste gebouw blijft niets over, maar de legende vertelt dat een Antwerpse, Beatrijs Soetkens, tijdens een visioen het bevel kreeg een standbeeld van de Maagd Maria naar een ander heiligdom te brengen. In 1348 kwam ze aan in de haven van Brussel, waar ze door het hof werd verwelkomd om haar waardevolle lading in de Onze-Lieve-Vrouw-van-het-kerkhof af te zetten. Een vijftigtal jaar later werden de werkzaamheden aangevat voor de bouw van de huidige kerk, één van de meest markante gebouwen in laat-gotische stijl in België. Pas in de 19de eeuw, in 1803 om precies te zijn, wordt ze parochiekerk. De fundamenten van de dwarsbeuk of transept en het zuidelijke portaal zijn het oudst (1400); daarna komt het koor. Volgens abt Thibaut, specialist terzake, is dit koor een meesterwerk van harmonie. Hij drukt het zo uit: ‘een gemeten sierlijkheid, een zachte helderheid, een perfecte zuiverheid van de lijnen.’ Het koor met twee traveeën met een zevenzijdige koorkap werd voor 1435 afgewerkt. Het transept steekt uit en de kerk heeft vijf beuken: de hoofdbeuk en zowel aan de noord- als aan de zuidkant, twee zijbeuken met verschillende breedte. De middenbeuk, de volgende stap van de werken, was in 1494 nog niet afgewerkt. De laatste traveeën van de hoofdbeuk en de gevel worden in de 16de eeuw voltooid. De kleine kapel aan de noordkant van het koor dateert uit 1549. Binnen zijn naast de muurschilderingen uit de eerste helft van de 15de eeuw, de kapellen van de militaire gilden (haakbusschutters, boogschutters) interessant. Aandacht verdienen ook taalrijke kunstwerken en grote glas-in-loodramen. Opvallend is voorts een merkwaardige kapel, versierd in vals marmer. Het is de kapel van Sint-Marcoen, die uit het einde van de 17de eeuw dateert en die de tegenhanger is van de kapel van Turn und Tassis, die dateert uit dezelfde periode en volledig versierd is met marmer. Beide barokke kapellen werden in 1654 opgetrokken in opdracht van de familie van de prinsen van Thurn und Tassis. Er wordt hiervoor een beroep gedaan op architect Luc Fayd’herbe. In 1878 wordt de kerk ontdaan van de huizen die er rond stonden. In de loop van de 19de eeuw werd het gebouw verschillende malen gerestaureerd, eerst door architect Schoy.en vanaf 1895 zullen architect Jules Van Ysendijck en zijn zoon Maurice een radicale restauratie van het gebouw ondernemen, waardoor het mogelijk is geworden de decoratie af te werken in (neo-) gotische stijl. Sinds 1999 ondergaat de kerk een nieuwe belangrijke fase van restauratie.
Orgel(s) aanwezig in dit gebouw