Kerk van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen

1 orgel(s) gerepertorieerd

Voorstelling van het gebouw
Adres :  Dokter Demeersmanstraat 17 - 1070 Anderlecht
Bouwstijl :  Neogotiek
Bouwperiode :  19de
Bouw : 1856-1900
Architect : H. Raeymaeckers, E. A. J. Cels et J. J. Van Ysendi
Algemene informatie
In 1856 werd besloten tot de bouw van deze neogotische kerk. Het zou een moeilijke onderneming van lange adem worden: niet minder dan drie priesters, drie architecten (H. Raeymaeckers, E. A. J. Cels et J. J. Van Ysendijck), een zestal ondernemers en haast 40 jaar waren nodig om haar af te werken, wat ten slotte in 1900 een feit was. Een snelle wandeling rond het gebouw wijst uit dat al de ornamenten en de rijkdom qua volume en materialen werden samengebald op de gevelopstand van de hoofdingang. De zijgevels met hun steunmuren ter hoogte van twee bouwlagen, zijn opgetrokken in oranjekleurige, ongepleisterde baksteen. Ook ter hoogte van het koor in de achtergevel zijn de vormen en het materiaal opmerkelijk sober, wat van de drie kleinere gevelopstanden een eenheid maakt, in scherp contrast tot de verstrengeling van volumes, massieve en holle vormen in de voorgevel. De portaaltoren met zijn twee vleugels getuigt van een neogotische stijl die in de architecturale expressie van oude kerken vaak terugkeert. Eerste overheersend kenmerk is de lichtbeige hardsteen, met daarboven de bijna zwarte leisteen voor de bedekking van de tentdaken. Ander kenmerk – het onmiddellijke gevolg is van de stijl – is de spitsboog: portaal, raamopeningen van tribune en zijbeuken, klokkentorens en galmgaten van de centrale toren. In het portaal prijkt boven de dubbele, massiefhouten deur, een Mariabeeld. De opvulling van de raamopening van de tribune met de drie rozetvensters komt uit de rayonnante gotiek. Het portaal en de raamopening van de tribune lopen beide uit op een geveltop met twee hellingen; in de bovenste driehoek werd een ronde wijzerplaat op zwarte achtergrond verwerkt. Dit onderdeel, bestaande uit het portaal en het tribuneraam, wordt ingesloten door twee keer twee steunmuren. De twee kleinere torentjes hebben een achthoekig grondplan met de stenen gevelopstand. In elk zijvlak zit een smalle gevelopening. Zij vormen de overgang naar de klokkentoren, die ook achthoekig is, maar waarvan de zijvlakken door galmborden worden ingenomen. In de twee zijbeuken domineren massieve volumes: de raamopeningen beperken zich tot één middenstijl met daarboven een enkel rozetvenster. Ook hier vormen twee keer twee steunmuren de overgang naar de zijmuren. Binnen wordt de aandacht meteen getrokken door een overrompelend kleurencontrast tussen – enerzijds – de muren en de elementen van de dragende structuur, die zuiver wit werden bepleisterd en – anderzijds – het afhellende plafond van de drie beuken, gebogen tot een tongewelf. Ook de cilindervormige zuilen tussen de middenbeuk en de zijbeuken zijn opmerkelijk, met hun achthoekige ondermuur in hardsteen en hun kapitelen met bloemenmotieven. De vloertegels werden ruitvormig rond een groter vierkant gelegd. Het plaveisel van het altaar en van het koor is van ‘Sainte Anne et Lunel’-marmer (1948). Het orgel bestaat uit twee hoofddelen zonder zichtbare pijpen. Ze staan op de tribune, aan weerszijden van de middelste muuropening. Het houtsnijwerk komt uitgebreid aan bod in de schitterende balustrade, geschraagd door een afgeplatte spitsboog en die met haar verticale, kunstig bewerkte paaltjes de hele breedte van de middenbeuk overspant.
Orgel(s) aanwezig in dit gebouw