Kerk van Sint-Jan en Sint-Stefaan ter Minimen

3 orgel(s) gerepertorieerd

Voorstelling van het gebouw
Adres :  Minimenstraat 62 - 1000 Brussel
Bouwstijl :  Barok
Bouwperiode :  18de
Bouw : 1715
Architect : Tilman François Suys et Pierre-Victor Jamaer Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 30/07/1939
Algemene informatie
De orde van de Minimen is één van de orden die tijdens de Contrareformatie werden opgericht en die zich het onderwijs tot doel stelden. Ze kregen in 1616 de toelating van de magistraat om zich in de stad te vestigen. De orde verwierf op dat ogenblik het huis van de beroemde arts Andreas Vesalius. Prinses Isabella legde in 1621 de eerste steen van dit klooster en de prins-keizer van Beieren, Maximiliaan-Emmanuel, legde in 1700 de eerste steen van de huidige kerk. Het gebouw was klaar in 1715. Het heeft enkel een toren aan de zuiderkant. De in de plannen van de architecten voorziene noordertoren werd nooit gebouwd. De orde der Minimen werd door Jozef II van 1787 tot 1790 afgeschaft en in 1796 onder het Franse regime volledig opgedoekt. In 1806 werd de kerk na restauratie terug geopend en werd ze een parochiekerk, gewijd aan Sint-Jan en Sint-Stefaan. In de 19de eeuw werden herstellingen uitgevoerd. Daarbij waren onder meer Jamaer, gemeente-architect, en Tilman François Suys betrokken. Van het klooster blijft er helaas niets over aangezien de gebouwen in 1920 werden gesloopt. De kerk is een mooi voorbeeld van de overgang die in het begin van de 18de eeuw tussen de barokstijl et het classicisme plaatsvond. Niet echt als Latijns kruis opgevat noch helemaal volgens centraal plan, heeft de kerk een eigenaardige vorm gekregen: het centrale gedeelte wordt in het westen voorafgegaan door een travee en door een geveluitsprong. Deze gevel werd uitgewerkt met reusachtige kolommen en hoekzuilen. Vanaf hun sokkel gaan ze de hoogte in tot aan de indrukwekkende composietkapitelen die een zwaar kroonwerk ondersteunen dat in het midden voorzien is van een gebogen fronton. Binnenin wordt de aandacht eerst getrokken door de koepel met boogribben met bovenaan een lichtgat waardoor het licht binnenstroomt. De koepel rust op vier zuilen met tussenliggende zwikgewelven van hout met stucwerk. De bepleisterde en helder geschilderde muren zorgen voor een uniform geheel. Het meubilair, dat hoofdzakelijk uit de 18de eeuw stamt, de beelden, voornamelijk uit dezelfde periode, en in het bijzonder het prachtige orgel van 1680, uit de transitieperiode tussen renaissance en barok sieren deze kerk, die regelmatig als concertzaal voor klassieke en barokke kerkmuziek gebruikt wordt. Sinds 2003 is het orgel volledig gerestaureerd.
Orgel(s) aanwezig in dit gebouw