Galerijorgel in Art Deco (J. Stevens, 1927)

Institut Sainte-Marie la Sagesse

Voor. Volg.

Architectuur, plaats, inplanting / Galerijorgel in Art Deco (J. Stevens, 1927) - Institut Sainte-Marie la Sagesse

Klik op een foto om te vergroten

+ Toon meer beelden

HET INSTRUMENT

Orgelkast - bouwdatum 1927

Orgelkast - plaats Op de galerij

Orgelkast - stijl Art Deco

Gebruikte materialen Grenen en fineer

Opstelling van de pijpen Aan de binnenkant van de orgelkast

Beschrijving van de orgelkast Kast in 'donker eiken' gevernist fineer met openklappende panelen, versierd met metalen traliewerk

Stemming - bijzonderheden Onmogelijk te controleren

Temperatuur Gelijkzwevend

Akoestiek ± 3 seconden

Orgelbouwer(s) Joseph Stevens

HET INSTRUMENT

Orgelkast - stijl Art Deco

Orgelbouwer(s) Joseph Stevens

HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT

WERKEN

Begindatum 1934

Einddatum 1947

Type werkzaamheden Onderhoud

Naam van de orgelbouwer Kerkhoff

Begindatum 1952

Type werkzaamheden Revisie, wijziging van de samenstelling en toevoeging van een register

Naam van de orgelbouwer Joseph Stevens

DOCUMENTATIE

Type Artikel

Titel Revue MUSICA SACRA

Referenties 1928, pp. 61-62

Type Boek

Titel "Dictionnaire des facteurs d’instruments de musique en Wallonie et à Bruxelles du 9e siècle à nos jours"

Auteur Haine, Malou et Meeûs, Nicolas (Dir.)

Plaats Luik

Referenties pp. 393-394

ISBN 2-87009-250-4

Uitgever Pierre Mardaga

Type Archieven

Titel "Inventaire descriptif des archives des facteurs d’orgues Kerkhoff"

Auteur FELIX, Jean-Pierre

Plaats Brussel

HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT

Werken
Begindatum 1934
Einddatum 1947
Naam van de orgelbouwer Kerkhoff
Begindatum 1952
Naam van de orgelbouwer Joseph Stevens

TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT

Speeltafel

Structuur speeltafel en muziekstaander
Tegen het meubel gebouwd, aan de linkerzijde.
Eiken fineer.
Donker gevernist.
Gaat open via een schuifluik.

Aantal klavieren
2

Omvang van de klavieren
56 toetsen

Beschrijving van de toetsen
Versierde welarmen uit kunststof materiaal

Beschrijving van de boventoetsen
Ebbenhout

Omvang van het voetklavier
30 toetsen

Materialen van het voetklavier
Eik

Adresplaat
Rechts op de registerwippers :
Jos. Stevens
Bruxelles

Klavieren en voetklavieren

Naam
Hoofdwerk

Omvang
56 toetsen C - g'''

Registers
Montre 8’
Bourdon 8’ (dessus ouverts harmoniques)
Flûte 4’
Naam
Zwelwerk

Omvang
56 toetsen C - g'''

Registers
Flûte harmonique 8’
Prestant 4’
Quinte 2'2/3
Mixture 3r
Naam
Pedaal

Omvang
30 toetsen C - f'

Registers
Soubasse 16’
Basse 8’
Naam
Hefcombinatie

Koppelingen
Tirasse Grand-Orgue
Tirasse Récit
Copula Récit/Grand-Orgue
Octave grave Récit/Grand-Orgue
Octave aiguë Récit/Grand-Orgue
Expression Récit (bascule)
Tutti

Tremulant
Tremolo (Reciet)

Tractuur

Noten
Buispneumatiek met druk

Traject en beschrijving van de mechaniek
Vanuit de speeltafel vertrekken fijne windkanalen in vertind lood naar de relais, daarna naar de respectieve windlades, zowel voor de noten als voor de registers
Naam
Zwelkast (klavier II: Reciet)

Noten
Mechanische bediening

Traject en beschrijving van de mechaniek
Het gesloten centrale gedeelte is hoger dan de uitersten die voorzien zijn van jaloezieën

Zwelkast
De kast is in grenen

Windladen

Type
Het orgel bevat meerdere kleine diatonische halve windlades met ventielen in grenen; het gaat om pneumatische druksystemen (met membraan in de trekstangen)

Inplanting
De ut-zijde is rechts, de do#-zijde is links

Aard
De pijproosters en de stekers zijn in grenen
Naam van het klavier
Hoofdwerk

Aard
Prestant 8' en Bourdon 8': twee halve windlades voor de zwelkast (bassen aan de uiteinden, behalve voor de 12 houten pijpen van de 1ste octaaf van de Bourdon 8'), met daartussen twee kleine windlades voor de 1ste octaaf in hout van de Prestant (bassen in het centrum).
Fluit 4': twee aanvullende windlades (bassen in het centrum), waaraan buiswerk is toegevoegd, aangesloten op de stangen met membranen (toegevoegd in 1952).
Naam van het klavier
Reciet

Type
Twee halve windlades

Opstelling van de pijpen
Bassen aan de uiteinden, behalve de eerste octaaf, centraal
Naam van het klavier
Pedaal

Inplanting
Twee halve windlades aan weerszijden van de zwelkast (bassen achteraan), loodrecht op de orgelkast

Pijpwerk

Bijzonderheden
Van vrij goede kwaliteit. De meeste zijn in tin, met de bassen in zink of in geschilderd grenen. Er zijn systematisch vrij grote kernsteken op de kernen. Alle metalen pijpen, behalve de allerkleinste, zijn voorzien van een stemsnede en hebben zijbaarden.
Naam
Hoofdwerk

Beschrijving
FLÛTE OUVERTE 4'. 16 open pijpen in zink (do 1 tot re# 3). Bovenlabia in mutsvorm. 40 open pijpen in tin (mi2 tot sol5). Zonder zijbaarden: 26 boven. NB: 2 pijpen ontbreken: re#5 en sol5.
BOURDON 8'. 12 gedekte pijpen in grijs geschilderd grenen (do1 tot si1). 12 gedekte pijpen in zink, met beweegbare hoeden (do2 tot si2). Bovenlabia in accoladevorm. Enkele zijbaarden ontbreken. 12 gedekte pijpen in tin, met beweegbare hoeden (do3 tot si3). Bovenlabia in accoladevorm. 20 open overblazende pijpen in tin (do4 tot sol5).
MONTRE 8'. 12 open pijpen in grijs geschilderd grenen, met stemplankje, centraal (do1 tot si1). 19 open pijpen in zink (do2 tot fa#3). 25 open pijpen in tin op de windlade (sol3 tot sol5).
Naam
Reciet

Beschrijving
FLÛTE HARMONIQUE 8'. 12 open pijpen in grijs geschilderd grenen met enkele bassen centraal vervoerd. 44 open pijpen waarvan vermoedelijk 12 in zink en 32 in tin, waarvan 20 overblazende.
QUINTE 2'2/3. 56 open pijpen in tin.
PRESTANT 4'. 56 open pijpen in zink en in tin.
MIXTURE 3 rangen. 168 open pijpen in tin.
Naam
Pedaal

Beschrijving
SOUBASSE 16' (verdubbeld met Bas 8'). 24 grote gedekte pijpen in grijs geschilderd grenen (do1 tot si2). 8 gedekte pijpen in zink, met beweegbare hoeden, met de voet in tin (do3 tot sol3). Bovenlabia in mutsvorm. 10 gedekte pijpen in tin, met beweegbare hoeden (sol#3 tot fa4).