Neogotisch galerijorgel (Stevens, 1880)

Sint-Magdalenakapel (Klooster van de Redemptoristen)

Klavier  / Neogotisch galerijorgel (Stevens, 1880) - Sint-Magdalenakapel (Klooster van de Redemptoristen)
Orgelkast  / Neogotisch galerijorgel (Stevens, 1880) - Sint-Magdalenakapel (Klooster van de Redemptoristen)
Architectuur, plaats, inplanting  / Neogotisch galerijorgel (Stevens, 1880) - Sint-Magdalenakapel (Klooster van de Redemptoristen)
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1880
Orgelkast - plaats Links en rechts op de galerij : twee corpussen die de glasramen omkaderen
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Gebruikte materialen Eik meubel. Hout en zink voor het pijpwerk.
Beschrijving van de orgelkast Elk meubel van rechthoekig formaat heeft een naar de kerk gekeerd front met 13 namaakpijpen in aluminiumkleurig beschilderd hout, gerangschikt in dalende grootteorde links en rechts van een centrale pijp. Deze pijpen waren oorspronkelijk bekleed met tinfolie. De voorkanten zijn versierd met beeldhouwwerk. In de twee sokkels zitten panelen bekleed met gesculpteerde draperingen, rechts zijn deze elementen uitgesneden om een toegangsdeur tot het binnenwerk van het orgel te maken, links is er een paneel in Multiplex waarop een gesculpteerd element van kleinere afmetingen is vastgeschroefd. Aan de basis van de pijpen zijn er cartouches met bladwerk en fruittrossen, terwijl de bovenkant van het veld versierd is met een spitsboog bekroond met een meerarmig kruis. Als ajour zijn er drie halve cirkels versierd met bladwerk en druiventrossen. De twee stijlen lopen uit in een pinakel. Aan de bovenkant van de zijden van de twee orgelkasten die naar het doksaal gekeerd zijn, ziet men een slinger van bladwerk eindigend in een pinakel. Op de linker binnenzijde, verdeeld in drie gedeelten, is op het centrale gedeelte een kleine speeltafel geplaatst met register Principiaal 4’ waarvan de pijpen in zink zijn bedekt met een laag aluminiumverf. Op de twee andere delen is een koperen rooster geplaatst. Op de rechter binnenzijde zijn er twee reeksen van zeven luiken voor de zwelling van het Reciet. De achterzijden van de meubels zijn van grenen. Aan het Hoofdwerk is het meubel in het bovenste gedeelte gesloten door een vastgeschroefd paneel in multiplex. Het onderste deel blijft open. Het reciet is echter afgesloten, het onderste deel bevat een paneel en een toegangsdeur. Op de muren achteraan links zijn er buiten de orgelkast 24 eerste pijpen in hout van het Principiaal 16'. Op de muur achteraan rechts heeft men de 24 eerste pijpen in hout van de Subbas 16’. De originele structuur en de voorzijden zijn van hout. De recente elementen zijn van Multiplex.
Speeltafel - stijl In overeenstemming met de hoofdkas
Speeltafel - beschrijving Onafhankelijk meubel in eik met schuifluik, versierd met neogotische motieven en toegangspanelen langs de vier zijden.
Speeltafel - plaats De speeltafel was in het midden van het doksaal geplaatst en de organist zat met het gezicht naar de kerk
Speeltafel - materialen Eikenhouten bank met smeedijzer in een andere stijl dan het orgel
Bouwdatum 1880
Persoon belast met het onderhoud Casteels Romy
Combinatieschakelaar - type en plaats Elektrisch voor een vrije combinatie. Een niet geplaatste bevestiging.
Stemming Diapason 443 Hz
Temperatuur Gelijkzwevend
Akoestiek 5 seconden
Orgelbouwer(s) Petrus Stevens
HET INSTRUMENT
Bouwdatum 1880
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Speeltafel - stijl In overeenstemming met de hoofdkas
Orgelbouwer(s) Petrus Stevens
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Dit orgel werd oorspronkelijk gebouwd voor de Magdalenakerk gelegen in het centrum van Brussel. Het werd verplaatst naar de nieuwe kerk van Jette in het vooruitzicht van de sloop van de oude kerk die uiteindelijk intact bleef en een nieuw orgel zou krijgen. De afbraak van de Magdalenakerk was gepland in het kader van de werken aan de Noord-Zuidverbinding. Dit verklaart ook waarom de twee kerken aan dezelfde heilige zijn toegewijd.
Naar het schijnt is het instrument gebouwd met gebruikmaking van een oude windlade van Van Bever. Het type mechaniek en registers dat nog bestond tot 1997 zou niet dat van Petrus Stevens zijn, volgens de heer Casteels.
WERKEN
Begindatum 1950
Bijzonderheden Renovatie : de mechanische bediening van het orgel is vervangen door een elektrische bediening. Bij die gelegenheid is de speeltafel die oorspronkelijk in de richting van het koor was opgesteld in het midden van de galerij verplaatst naar de rechterkant van de galerij en dwars opgesteld. Het gaat om de oude speeltafel die van zijn inhoud ontdaan is en voorzien van een elektrische besturing. Deze werkzaamheden lijken echter niet volledig voltooid te zijn gelet op de lege plaatsen aan de manualen en aan het voetklavier waar de elektrische bediening nog moet geïnstalleerd worden (combinaties of ventielen).
De plaatsing van de pijpen is gedeeltelijk gewijzigd met behulp van nieuwe elektrische windlades. Enkele nieuwe registers zijn voornamelijk toegevoegd om uitbreidingsregisters te creëren (pedaalprincipalen met de Prestant 4’ van het Hoofdwerk). De mixtuur is met een rij verminderd en wat de tongregisters betreft zijn alle stemkrullen maximaal geopend om de harmonisatie en de agressiviteit van deze registers te verbeteren.
In het Reciet is de Klarinet die ongeveer twee jaar geleden nog in de orgelkas aanwezig was, volledig verdwenen met de bedoeling te worden vervangen door een Cymbaal die nooit geplaatst is. Twee halve registers Nasard en Terts zijn geïnstalleerd op een kleine elektrische windlade met een zeer speciaal systeem. De Terts, die nog altijd onvolledig is, is niet aangesloten (zie beschrijving).

Achter het rechtermeubel zijn vijf oude open pijpen in eik verdwenen met een vermoedelijk onbekende bestemming.
Om de windvang aan het Hoofdwerk te verlichten, ziet men behalve het nieuwe prestantregister op de hoofdwindlade een register Fluit 8’ geplaatst op twee halve pijpstokken van 56 noten, dat verbonden is met een derde pijpstok voorzien van een ongebruikt registerbovenstuk.

Alle nieuwe windkanalen zijn uitgevoerd in PVC of in westaflex (karton).
Type werkzaamheden Onder impuls van pater Goffinet werd een contrabas toegevoegd aan het Pedaal met pneumatische transmissie
Naam van de orgelbouwer Joseph Stevens (probablement)
Begindatum 1998
Bijzonderheden Nog niet voltooid
Naam van de orgelbouwer Romy Casteels
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Dit orgel werd oorspronkelijk gebouwd voor de Magdalenakerk gelegen in het centrum van Brussel. Het werd verplaatst naar de nieuwe kerk van Jette in het vooruitzicht...
Werken
Begindatum 1950
Naam van de orgelbouwer Joseph Stevens (probablement)
Begindatum 1998
Naam van de orgelbouwer Romy Casteels
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
De windlade, ontdaan van zijn originele inhoud, omvat twee manualen en veel inwendige ruimte. Links en rechts vormt het meubel rechte hoeken in geverniste eik. De standaard bestaat uit twee dwarsbalken gemonteerd op twee houten latten die tussen twee houten rails glijden bevestigd op de bovenkant van de windlade.
Aantal klavieren 
2
Omvang van de klavieren 
56 toetsen, C - g'''
Beschrijving van de toetsen 
Toetsen in grenen bekleed met kunststof en sterk afgeschuinde neuzen
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
I : 131 mm ; II : 134 mm
Breedte van het octaaf 
165 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Toetsen in zwart gekleurd grenen met boventoetsen in kunststof met afgeschuinde neuzen
Diepte van de boventoetsen 
7-80 mm
Beschrijving van de bakstukken of kader 
Recht in geverniste eik
Omvang van het voetklavier 
30 toetsen, C - f'
Materialen van het voetklavier 
Recht en concaaf met toetsen die in een lichte boog staan opgesteld. Alle toetsen zijn in eik bekleed met fineer in een donkerder houtsoort.
Registers 
Drie reeksen van veertien registerwippers in kunststof op een horizontale lijn en gegraveerd met zwarte drukletters. Elke reeks wordt gescheiden door een blokje eikenhout.
Koppelingen 
In reeksen van veertien met verklikkerlampje, niet aangesloten, voor elke registerwipper
Combinaties 
Boven elke registerwipper is er een tong in witte kunststof voor de vrije combinatie (niet aangesloten). Onder het eerste manuaal zijn er vier metalen knoppen (niet aangesloten).
Voetsteun 
Voetsteun in gebogen eik (zoals het voetklavier) waarboven zich drie lege gaten bevinden, het zwelpedaal in grenen bekleed met genageld vinyl, daarna nog twee vierkante gaten met daarboven een klein rond gat.
Met de voet bediende organen 
Voetplank voor de zwelkast van het Reciet. Links en rechts zijn er gaten voorzien voor eventuele toevoegingen.
Toebehoren 
Onder de registers rechts van de manualen : schakelaar van de motor en licht van de speeltafel
Adresplaat 
Aanwijzing in slecht leesbare inkt op gekleefd papier betreffende het gebruik van het orgel. Boven de registers, oud en slecht leesbaar etikette Stevens.
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Hoofdwerk (I)
    Omvang 
    56 toetsen, C - g'''
    Registers 
    Bourdon 16’ **
    Prestant 8’
    Gamba 8’
    Fluit 8’
    Gedekt 8’ **
    Prestant 4’ *
    Fluit 4’ **
    Kwint 2’ 2/3
    Oktaaf 2’
    Mixtuur 3 r
    Trompet 8’
    Klaroen 4’
    Koppelingen 
    I + II / I + II 4'
    Bijzonderheden 
    De registers gemerkt met * of ** zijn uitbreidingen.
    Prestant 8’ : 12de eerste toetsen dezelfde met Principal 16’ van Pedaal.
  • Naam 
    Zwelwerk
    Omvang 
    56 toetsen, C - g''' (werkelijk 54 toetsen, C - f'
    Registers 
    Prestant 8’
    Salicionaal 8’
    Vox Celestis 8’
    Bourdon 8’
    Principaal 4’
    Fluit 4’
    Nasard 2’2/3
    Woudfluit 2’
    Terts 1’3/5
    Cimbel 2 r
    Hobo 8’
    Koppelingen 
    II + II 16’
    II + II 4’
    Tremulant 
    Tremulant
    Bijzonderheden 
    Prestant 8’ : 1ste octaaf dezelfde met Salicionaal maar met een sterke wind.
    Nasard 2’2/3 : stom.
    Cimbel 2 r : niet geplaatst.
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    30 toetsen, C - f'
    Registers 
    Subbas 32’ **
    Prestant 16’ *
    Subbas 16’ **
    Oktaafbas 8’ *
    Bas 8’ **
    Koraalbas 4’ *
    Oktaaf 2’ *
    Ruispijp 2 r *
    Bazuin 16’
    Trompet 8’
    Klaroen 4’
    Koppelingen 
    P/I
    P/II
    Aut. Koppel
    Bijzonderheden 
    De registers gemarkeerd met * of ** zijn uitbreidingen.
    Subbas 32’ : in fect Subbas 16’ om Quint.
    Koraalbas 4’ * : dezelde met Prestant 4’ uit Grand-Orgue.
    Oktaaf 2’ * : idem.
    Ruispijp 2 r * : idem.
    Bazuin 16’ : niet geplaatst.
    Trompet 8’ : niet geplastst.
    Klaroen 4’ : niet geplaatst.
 
Tractuur
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Noten 
    Elektrisch
    Toetsen 
    Staartklavier met elektrisch contact in het midden
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De elektrische draden vertrekken naar de sokkel rechts van het orgel en gaan van daar naar een klein lokaal in de muur achter de organist waar de contactdozen op de muren bevestigd zijn. Van daar vertrekken de kabels naar de verschilllende punten van het orgel. Op de grond in het lokaal staat een transformator.
    Aan het Hoofdwerk zijn er elektromagneten voor de hoofdwindlade die trekt op een korte messing abstract die in de windlade binnendringt. Naast de grote windlade is er een kleine windlade voor de Fluit 4’ en een zelfde type windlade op het front voor de Prestant 4’.
    Beschrijving van de registers 
    Elektrische contacten voor elke registerwipper, van daar volgen de draden dezelfde weg als de noten naar de kasten en vervolgens naar het orgel waar er elektrische motoren zijn aangesloten op de slepen van de hoofdwindlade. Er staan twee types moeilijk te onderscheiden motoren naast elkaar, waarvan een van het Engelse merk "STERO" en de andere zonder merknaam. De twee andere windlades hebben een inwendig, niet zichtbaar systeem, zoals voor de toetsen.
  • Naam 
    Reciet
    Noten 
    Elektrisch
    Toetsen 
    Idem als bij het Hoofdwerk
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Idem als bij het Hoofdwerk zoals voor de hoofdwindlade als voor de nieuwe kleine windlade
    Beschrijving van de registers 
    Idem als bij het Hoofdwerk
    Zwelkast 
    Een verticale houten staaf is bevestigd aan een kleine arm gelast aan een buis die draait en onder de verhoging van het doksaal doorgaat en vervolgens een rechte hoek maakt naar rechts om uit te komen bij een verticale houten staaf bevestigd aan een grote winkelhaak die zelf verbonden is met een staaf die alle jaloezieën repeteert.
  • Naam 
    Pedaal
    Noten 
    Elektrisch
    Toetsen 
    De veren zitten van voor en zijn in het midden van de toets bevestigd
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Elektrische contacten aan de uiteinden van de pedaaltoetsen, daarna idem als voor de hoofdwindlade van het Hoofdwerk. Rechts is de windlade van de Subbas van recente makelij en werkt ze als de twee nieuwe windlades van het Hoofdwerk.
    Beschrijving van de registers 
    Elektropneumatisch
 
Windladen
  • Naam van het klavier 
    Hoofdwerk, Reciet en Pedaal
    Type 
    Oude windlades van het mechanische type met ventielen en tooncancels. Nieuwe windlades met elektromagneten en ventielen (voor het merendeel niet zichtbaar).
    Inplanting 
    Hoofdwerk : loodrecht op het doksaal.
    Reciet : loodrecht op het doksaal, behalve de nieuwe kleine windlade die evenwijdig met het doksaal is geplaatst.
    Pedaal : windlades evenwijdig met het doksaal, behalve de 5 eerste pijpen van het principaal die loodrecht op het doksaal staan.
  • Naam van het klavier 
    Hoofdwerk
    Type 
    Mechanisch windlade met slepen
    Inplanting 
    Loodrecht met het front, in het links orgelkast
    Aard 
    Hoofdwindlade in eik met kleppenkast achteraan gesloten door uitstekende pluggen, met metalen latten die vastgeschroefd zijn. De bodem van de tooncancels is bekleed met gelijmd perkament, maar in het midden zijn er recente houten platen, eveneens vastgeschroefd.
    De pijproosters en de slepen zijn van eik.
    In de kleppenkast zijn de ventielen met stiftscharnier en voorzien van een messing veer (sommiger recentere veren zijn in staal). Een haak is verbonden met de abstract op het einde waarvan er een ring is bekleed met kunststof. De pulpeten zijn vervangen door loden ringen geïnstalleerd op een lat in multiplex.
    De kleine windlade van Fluit 4' is in grenen en het pijprooster in multiplex.
    De kleine windlade van de Prestant is in tropisch hout en het pijprooster in Multiplex.
    Opstelling van de pijpen 
    Prestant 4' op twee rijen, de eerste diatonisch opgesteld in mijtervorm, de tweede chromatisch van rechts naar links. Alle andere chromatische registers van links naar rechts, de grootste pijpen het dichtst bij het schip.
    Beschrijving van de pijpstok 
    Hoofdwindlade, van voor naar achter : Prestant 4' buiten de hoofdkast, Gedekt 8' en Fluit 4' op nieuwe windlade. Twee pijpstokken van 56 noten voor Fluit 8', Principaal 8', Gamba 8', Kwint 2' 2/3, een pijpstok voorzien van een bovenkant waarvan het register is afgekoppeld, Oktaaf 2, Mixtuur 3r waarvan een is dichtgestopt met een gelijmde lat, Trompet, Klaroen.
    Bijzonderheden 
    Bourdon 16, Gedekt 8' en Fluit 4' door uitbreidingen
  • Naam van het klavier 
    Reciet
    Aard 
    Hoofdwindlade : 54 toetsen, kleppenkast naar achter maar langs voor afgesloten met uitstekende pluggen, metalen sluiting vastgezet met stukken hout bevestigd aan de dammen zelf.
    De bodem is bekleed met perkament.
    Kleine windlade in grenen met elektrische elementen bevestigd aan de achterzijde en op de pijpstok van de Terts een montage in aluminium van vastgeschroefde ringen en elektromagneten.
    Opstelling van de pijpen 
    Hoofdwindlade : diatonisch met in het midden kleine pijpen.
    De kleine windlade is chromatisch opgesteld van rechts naar links met vooraan de Terts gevolgd door de Nasard.
    Beschrijving van de pijpstok 
    Hoofdwindlade : vanaf vooraan : Principaal 4’, Hobo 8’, vrije pijpstok voor een register van één rang (voor de werkzaamheden : Klarinet 8’), Woudfluit 2’, Bourdon 8’, Fluit 4’, Prestant 8’, Vox Celestis 8’, Salicionaal 8’.
    Bijzonderheden 
    Het pijprooster voor de Klarinet is verhoogd en voorzien voor 38 toetsen. Links en rechts van dit pijprooster ziet men twee andere stukken, elk doorboord met ten minste 7 x 3 gaten voor een mixtuur of andere.
  • Naam van het klavier 
    Pedaal
    Aard 
    Windlade in grenen met ventiel voor Prestant 16' met uitstekende pluggen vooraan, afgesloten door vastgeschroefde haken. Binnenin zijn er meerdere ventielsystemen, hetzij met elektromagneten buiten de kleppenkast, hetzij binnen in de kleppenkast. De windlade van de Subbas is in grenen met het pijprooster in multiplex. Het pijprooster is langs onder vastgeschroefd en moet de ventielen en elektromagneten bevatten.
    Opstelling van de pijpen 
    Chromatisch
    Bijzonderheden 
    Achter de linker hoofdkas : Prestant 16' en achter de rechter hoofdkas : Subbas 16'
 
Pijpwerk
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    PRESTANT 4’. Buiten de hoofdkas. 25 pijpen op de eerste rij in zink en 31 pijpen op de tweede rij (8 in zink en 9 in zink van een andere soort en 14 in tin). Stemkrul en kernprikken op de kern.
    BOURDON 16', GEDEKT 8' en FLUIT 4’. 12 pijpen en hout, 32 pijpen in tin met hoed en zijbaarden en 8 open pijpen op toonhoogte gesneden (een met stemkrul, 16 konische pijpen op toonhoogte gesneden, van verschillende grootte, recent opnieuw gesneden).
    FLUIT 8’. Oude pijpen in tin, met zijbaarden, behalve voor de 14 laatste pijpen. De 25 laatste zijn harmonisch (laatste pijp met drie gaten, de andere met één gat, stemkrul en kernprikken op de kern. De 4 eerste pijpen zijn vervoerd op de zijkant van de windlade (1 in hout en 4 in tin).
    PRINCIPAL 8'. Bas vervoerd, in hout, dus tin op de windlade.
    GAMBA 8’. 42 pijpen in tin met stemkrul en snijbaard op de lippen behalve voor de 7 laatste. De bassen zijn gemeenschappelijk met de Principaal 8’. Sterk afgeplatte voeten. Achteraan op de muur zijn er 5 vervoerde pijpen waarvan 2 in hout.
    KWINT 2’2/3. Pijpen in tin met stemkrul en zijbaarden in de baspijpen. Deze pijpen zijn gegraveerd met Fu of Fw plus de noot, verplaatst met een kwint.
    GROOT FLUITREGISTER 4’ boven. Dit register werkt niet tenzij door het register van Fluit 8 te openen en de sleep met de hand te trekken. Pijpen in tin van zeer groot formaat met gelaste halve kap en gedeeltelijke stemkrul voor de 12 eerste, daarna 19 met stemkrul en 12 op toonhoogte gesneden. Stemkrul aan de kern en afgeplatte voeten.
    OKTAAF 2’. Met stemkrul behalve voor de 29 laatste die op toonhoogte zijn gesneden.
    MIXTUUR 3 r 1’1/3. Slechts 2 rijen op de windlade, de laatste rij gaten is dichtgemaakt met een gelijmde lat zowel op de windlade als op het pijprooster. Er zijn drie repetities : c, c’, c’’.
    TROMPET 8’. Volledig in tin behalve de kleine koperen kegel bevestigd in de kern waarin de beker komt. De 26 laatste hebben een langere beker en 2 zijn vervoerd op de rand van de windlade als gevolg van de opeenstapeling van bekers. Alle hebben stemkrullen die breed zijn opengezet bij de laatste restauratie.
    KLAROEN. Van dezelfde makelij als de Trompet met in de discante pijpen, 8 pijpen met hogere bekers en 12 Prestantpijpen met stemkrul daarna op toonhoogte gesneden en met zijbaarden. Zoals bij de Trompet is dit een recenter toegevoegd register zoals blijkt uit de inscriptie van de noot in geslagen drukletters.
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    PRESTANT 4’. 2 x 6 pijpen in zink waarvan 2 x 3 vervoerd voor de windlade. Alle zijn voorzien van lippen in tin. De andere pijpen zijn in tin, met stemkrullen behalve voor de 10 laatste en zijbaarden behalve voor de 22 laatste. Pijpen van recente makelij met inscriptie van de noten in geslagen drukletters.
    HOBO 8’. In de bassen zijn er 2 x 12 fagotpijpen met stemkrul, gevolgd door 30 hobopijpen. Al deze pijpen zijn in tin, behalve de koperen kegel die de beker vasthoudt en die doordringt in de kern. De letters zijn met de hand gegraveerd.
    WOUDFLUIT 2’. 14 pijpen links en 15 rechts, met roerfluit en zijbaarden. Daarna 25 pijpen op toonhoogte gesneden.
    KLARINET. Bij de orgelbouwer (38 noten).
    BOURDON 8’. 6 en 7 houten pijpen vervoerd op de zijkanten van de windlade, gevolgd door pijpen in tin met hoed en zijbaarden. Sommige pijpen steken uit de pijpstok en zijn vervoerd op de vrije pijpstok met drie gaten per noot.
    FLUIT 4’. Links 3 vervoerde pijpen met hoed en 2 met roer, daarna op de pijpstok 4 pijpen met hoed, 9 met roer en 9 konische pijpen op toonhoogte gesneden. Rechts 3, 2 en 4 pijpen zoals links, daarna 10 met roer en 8 konisch. Alle pijpen hebben zijbaarden, behalve de konische.
    PRESTANT 8’, 2 x 6 houten pijpen vervoerd naar de achterkant van de windlade, daarna pijpen in tin op de windlade, behalve 6 die vervoerd zijn tussen de houten pijpen. Ze hebben een stemkrul en zijbaarden die fijner worden naar boven maar ontbreken op de laatste pijpen.
    VOX CELESTIS 8’. A c, pijpen in tin met stemkrul en zijbaarden behalve in de discante.
    SALICIONAAL 8’. De 12 eerste pijpen in hout en gemeenschappelijk met Prestant 8’, ze krijgen echter minder wind wanneer dit register geopend is.
    TERTS 1’3/5. 17 pijpen met stemring waarvan meerdere een schild hebben, daarna komen er 5 pijpen met stemkrul en 2 op toonhoogte gesneden. Voor deze pijpen, aan het begin van de windlade, zijn er nog 11 open pijpen van diverse herkomst. Deze pijpen zijn momenteel niet werkzaam.
    NASARD 2’2/3. Eerst 12 open pijpen met schild en zijbaarden, daarna 18 pijpen met zijbaarden. De pijpen in tin zijn met menie geschilderd behalve de laatste. Deze pijpen moeten van elders komen en zijn gewijzigd, wat blijkt uit sommige opnieuw gesneden stemkrullen.
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    PRINCIPAAL 16’. Achter het linkermeubel. 24 pijpen in bruin gekleurd grenen waarvan de 19 discante rolbaarden hebben voor de mond behalve een paar die verdwenen zijn. Stemklep in Multiplex die tussen twee eiken rails schuift en regelkraan voor het winddebiet in de voet.
    SUBBAS 16’. Achter het rechtermeubel : 24 pijpen in donkerbruin grenen. Een onderlip in lood en een regelkraan voor het winddebiet in de voet. Nog achter het rechtermeubel zijn er 5 baspijpen in eik die tegen de muur leunen. Deze pijpen zijn van middelmatige hoogte en voorzien van een stemklep.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Grote magazijnbalg met twee terugkerende parallelle plooien, gelegen in een zaal van de toren links van het orgel. Grenen en schaapsvel.
    Lengte 
    203 cm
    Breedte 
    148 cm
    Aantal en type gewichten 
    Neuf poids (pierres bleues, dalles de béton)
    Aantal en type gewichten 
    Negen gewichten (blauwe hardsteen, betontegels)
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Schokbalg met zwevend blad.
    In de linker orgelkast, op de vloer, onder de windlade van het Hoofdwerk.
    Doek en hoeken in leder.
    Lengte 
    100 cm
    Breedte 
    79 cm
    Aantal en type gewichten 
    Deux pierres et un carré de béton
    Aantal en type gewichten 
    Twee stenen en een vierkante betontegel
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Schokbalg met zwevend blad.
    In de rechter hoofdkast, op de vloer onder de windlade van het Reciet.
    Doek en hoeken in leder.
    Lengte 
    79 cm
    Breedte 
    61 cm
    Aantal en type gewichten 
    Un carrelage et une dalle de béton
    Aantal en type gewichten 
    Een vloertegel en een betontegel
 
Tremolos
  • Naam 
    Reciet
    Type 
    Tremulant genaamd. Het gaat om een kist met ventiel die langs boven verbonden is met de kleppenkast van de windlade via een windkanaal in Westaflex.
    Plaats 
    Onder de windlade van het Reciet
 
Windkanalen
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    Een groot windkanaal vertrekt van onder de magazijnbalg en loopt door de muur naar de hulpbalg waarvoor zich een andere regelkast bevindt. Na de hulpbalg loopt een groot windkanaal naar een houten kast van waaruit een windkanaal vertrekt dat de hoofdwindlade van wind voorziet. Drie andere windkanalen vertrekken van de hulpbalg om de twee nieuwe kleine windlades en het Pedaal van wind te voorzien. Het windkanaal van de Prestant is in twee gesplitst.
    Materialen 
    PVC.
    Multiplex.
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    Een groot windkanaal komt vanonder uit de hoofdmagazijnbalg en loopt naar de hulpbalg die voorafgegaan wordt door een gordijnkast.
    Van daar vertrekt een klein windkanaal naar de Subbas, en een groot windkanaal dat de hoofdwindlade voedt en waarop een klein windkanaal aftakt voor de nieuwe kleine balg.
    Materialen 
    PVC en hout
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    Een windkanaal komt uit elke secundaire balg, respectievelijk voor de Principaal en voor de Subbas
    Materialen 
    Westaflex
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 3
Klavier(en) en voetklavier(en) Hoofdwerk (I), Zwelwerk, Pedaal
Tractuur
Hoofdwerk Elektrisch
Reciet Elektrisch
Pedaal Elektrisch
Het gebouw
Sint-Magdalenakapel (Klooster van de Redemptoristen)

Sint-Magdalenakapel (Klooster van de Redemptoristen)

Adres : Jetselaan 255
1090 Jette
Bouwstijl : Neogotiek
Bouw : 1903
Bouwperiode : 20ste
Bouwstijl : Neogotiek Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 15/06/2000