Oksaalorgel uit de neobarok (De Volder, 1850?)

Cultureel Centrum van Brussel

Speeltafel  / Oksaalorgel uit de neobarok (De Volder, 1850?) - Cultureel Centrum van Brussel
Architectuur, plaats, inplanting  / Oksaalorgel uit de neobarok (De Volder, 1850?) - Cultureel Centrum van Brussel
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - plaats In de balustrade van het oksaal
Orgelkast - stijl  Neobarok
Beschrijving van de orgelkast Een grote centrale toren met 5 orgelpijpen, twee velden met boven- en onderkant in boogvorm, met elk 10 pijpen, en twee zijtorens die ¾ van een cilinder vormen met elk 7 pijpen. Onder de torens een sluitversiering, ondersteund door een zuil die neerdaalt tot de basis van het meubel. Boven de velden is er een driehoek, voorzien van donker doek waarvan de bovenkant een tegenboog vormt. Boven de torens hangen kroonlijsten. Links en rechts ondersteunen ze een engeltje van oudere makelij (en in een ouder stijl); de kroonlijst in het midden draagt een koninklijke kroon in verguld metaal. Het eiken meubel is versierd met allerlei – veeleer sober – houtsnijwerk met krullen en loofwerk. Er zijn verwijderbare toegangspanelen opzij en achteraan waarvan er twee ontbreken. Op de linker- en de rechterzijde werd het meubel doorboord voor het posteren van de pijpen die werden geïnstalleerd op een windlade en een speeltafel. De bovenzijde van de achterkant van het meubel is verlengd met een grenenhouten kist, terwijl het gedeelte van het meubel boven de Trompet verhoogd is.
Speeltafel - beschrijving Aan de achterkant van het orgel
Onderhoud - bijzonderheden Geen onderhoud sinds 1935
Akoestiek ± 3 seconden
Orgelbouwer(s) Jean-Pierre De Volder
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  Neobarok
Orgelbouwer(s) Jean-Pierre De Volder
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Het is momenteel onmogelijk om aan dit orgel een bouwjaar en een orgelbouwer toe te wijzen. Daarvoor moet eerst de beschikbare massa archieven worden doorworsteld in het bisdom Mechelen en in de Algemene Rijksarchieven. Enerzijds gezien de geschiedenis van de kerk (nagenoeg heropgebouwd in het midden van de 18e eeuw, later gesloten en tot slot tot parochie gerehabiliteerd na het Concordaat van Napoleon), en anderzijds door de aard van de orgelbouw (windlade van 56 toetsen), mag de constructie worden gesitueerd omstreeks 1850.

De analyse van het instrument bevestigt nochtans dat minstens de Fourniture en de Trompette werden getransformeerd. De Cornet is vermoedelijk verwijderd aangezien het register niet meer aangesloten is op de sleeplade, maar op een touw dat naar het windkanaal leidt. Is er een tremolo of een ventiel?
De registers zitten niet meer in de oorspronkelijke gaten en werden in de panelen verwerkt; aan de binnenkant kan men echter op de een of andere register dat bij het etiket hoort, in handschrift lezen: Doublette of Fourniture.

In vergelijking met de Bourdon-pijpen van het oude orgel van de kathedraal, uitgerust met een onderlabium in ebbenhout, kan men het eventueel aan het orgel van Sint Niklaas toewijzen: Pierre-Jean De Volder, later getransformeerd.

De beschadiging van het orgel dateert van 1953, toen werken plaatsvonden en de kerk open bleef zonder toezicht. Vlak daarvoor hadden Roland, voorzitter van het Cultureel Centrum, en Servaes het orgel nog bezocht en bespeeld.
WERKEN
Bijzonderheden Op het krantenpapier (La Libre Belgique) waarmee de Bourdon-stoppen zijn gedicht, leest men de datum 13 november 1923.
Type werkzaamheden De opstelling van de zinken orgelpijpen links en rechts getuigt van een mogelijke vervanging tussen de jaren 1890 en 1930 van het Trompet-register door een open register van 8'. Datzelfde geldt voor de opstelling van de registers, het bestaande type pijpen of de interventies op het meubel, met name om de bassen van het Salicional te plaatsen.
Einddatum Na 1953
Bijzonderheden Restauratie- en renovatiewerken in de kerk
Type werkzaamheden De orgelpijpen van de binnenkant van het orgel werden in plastic zakken opgeborgen op de zolder
Naam van de orgelbouwer Par le responsable du Centre culturel
DOCUMENTATIE
Type Archieven
Beschrijving Algemene Rijksarchieven en Archieven van het Bisdom
Type Sources orales
Beschrijving Jules Roland, Benoît Helleboudt, Ghislain Debognie
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Het is momenteel onmogelijk om aan dit orgel een bouwjaar en een orgelbouwer toe te wijzen. Daarvoor moet eerst de beschikbare massa archieven worden doorworsteld...
Werken
Einddatum Na 1953
Naam van de orgelbouwer Par le responsable du Centre culturel
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Klavier rust op de boord van het venster waarvan het sluitingspaneel ontbreekt.
Geen spoor van een lessenaar.
Aantal klavieren 
1
Omvang van de klavieren 
56 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
Rechte frontons.
Toetsen in cederhout of gelijkaardig synthetisch nagemaakt.
Veel noten onbelegd.
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
135 mm
Breedte van het octaaf 
162 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Zeven ervan zijn bedekt met ebbenhout; het fronton heeft een licht gebogen trapeziumvorm en licht gebogen. De andere hebben geen ebbenhout meer.
Diepte van de boventoetsen 
83-87 mm
Beschrijving van de bakstukken of kader 
Recht, in eik, bedekt met fineer van een soort palissander (links verdwenen)
Registers 
In de panelen links en rechts van het venster: een verticale rij van vier trekkers met vierkante doorsnede, voorzien van een ronde knop in fruitboomhout. Vier knoppen zijn verdwenen; één is iets kleiner.
Ter hoogte van de trekkers zijn er registerplaatjes van perkamenttype, bedrukt met gedrukte letters, maar geperforeerd door het register waardoor bepaalde delen onleesbaar zijn geworden. Wie de stijlen tussen deze panelen en de console aandachtig bekijkt, ziet aan weerszijden vier dichtgestopte gaten. Dit wijst erop dat de registerplaatjes origineel zijn en dat de trekkers tijdens een latere interventie werden verplaatst.
Toebehoren 
Twee metalen haken links en rechts van het venster, vermoedelijk voor kandelaars
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    (Positief)
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Bourdon 8'
    Prestant 4'
    Flûte
    Doublette
    Fourniture (sur le sommier, un jeu d’un rang, de petite taille / op de lade een register van 1 rij, van kleine maat)
    Trompette bas (en fait un Salicional ou Gambe 8’ / in feite een Salicionaal of Gamba 8')
    Trompette haut (idem) / diskant
    Cornet (en fait disparu / in feite verdwenen)
 
Tractuur
  • Naam 
    Positief
    Noten 
    Hangende tractuur
    Toetsen 
    Staartklavier, doorboord met een kleine metalen geleider vlak boven het geschroefde oogje waaraan het abstract bevestigd is
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Het metalen, tamelijk verroeste abstract gaat naar het wellenbord vanwaar een ander metalen abstract vertrekt naar de rietstengel die in de windlade indringt
    Beschrijving van de registers 
    De mechanische trekkers zijn bevestigd aan een arm die op een verticale steker is gelast die op zijn beurt uitgerust is met gelaste haak die langs boven in de aanslag van de sleep dringt.
    De trekker van de Cornet is niet meer bevestigd aan de geleider maar aan een touw dat in het hoofdwindkanaal trekt aan een kleine rietstengel, verbonden met een tremolo of andere.
    Wellenbord 
    Verticaal, na het venster, juist onder de kleppenkast. In eik, de korte armen in metaal: 52 à 55 mm. De tafel shijnt in eik te zijn.
 
Windladen
  • Type 
    Sleep- en glijmechaniek
    Inplanting 
    Parallel met het front
  • Aard 
    Eiken windlade; de kleppenkast ligt aan de achterkant en opent daar ook met één ingekaste voorsponde, gebarreerd met metalen geschroefde en pivoterende lamellen.
    De pijproosters in grenen zijn gemonteerd op eiken stekers en blokken. De laatste pijprooster is een beetje hoger; alle lijken nochtans van dezelfde makelij.
    De kleine windkanalen voor de vervoeringen zijn dan weer van twee types: oudere in lood met gelaste bochten voor de voorzijde; nieuwere, in lood en uit één stuk, voor het laatste register waarvan de bassen buiten de orgelkast werden geplaatst, net zoals de Bourdon die in de sokkel werd geplaatst.
    De twee laatste pijpstokken zijn hoger dan de andere en vermoedelijk recenter. Dat is het geval voor de Fourniture waar de pijprooster 56 x 3 gaten bevat naast andere perforaties voor aanpassing aan een ander register, terwijl de pijpstok slechts 56 gaten heeft en geen 56 x 3.
    Voor de eerste pijpstok onderscheidt men de vertrekpunten voor vervoeringen voor de Cornet, te beginnen bij c'. Hoger op de centrale stijlen van het meubel zijn twee armen bevestigd waarop een vervoerstok voor de Cornet-pijpen moest rusten.
    De eiken (?) ventielen zijn in staart gelijmd, ondersteund door een veer zonder gesp en aan de voorzijde voorzien van een kleine metalen geleider. Onder het ventiel een klein oogje waaraan een S is bevestigd die zelf in het oog op de rietstengel is bevestigd. Deze gaat door een lederen beursje en komt uit in de windlade.

    Aan de linker- en rechterzijde van het meubel zijn er twee diatonische windlades van 6 noten. Dit zijn windladen met kegelventielen waarvan elke noot haar wind neemt op de corresponderende noot van de windlade.

    In de sokkel is er een diatonische windlade van hetzelfde type voor de eerste 12 Bourdon-pijpen.
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch met de 5 grootste pijpen die centraal staan, wat overeenkomt met het front. Links en rechts, naar de buitenkant afnemend, en tot slot 5 grote pijpen die volgen op die van het centrum.
    Beschrijving van de pijpstok 
    Van voor naar achter:
    Cornet,
    Prestant, met vervoeringen in de torens en soms ook in het front,
    Bourdon, waarvan de eerste 12 vervoerd in de sokkel aan de voorkant van de windlade,
    Flûte,
    Doublette, met vervoeringen in het front,
    Fourniture,
    Trompette, nu 8’ register van het Salicional type.
 
Pijpwerk
  • Naam 
    Positief
    Bijzonderheden 
    De meeste orgelpijpen werden verwijderd en in plasticzakken "opgeslagen" in de torenzaal boven het orgel. In het orgel bleven enkel de frontpijpen voor Prestant en Doublette, de 12 Bourdon-baspijpen en de 2 x 6 Salicionaal-baspijpen 8'.
    Beschrijving 
    PRESTANT 4’. Baspijpen in het fronton in zink, bedekt met verf, met opgezet rondlabium en kleine vleugels.
    BOURDON 8’, 12 pijpen in eik met onderlabium in ebbenhout.
    (SALICIONAAL) 8’, 2 x 6 zinken pijpen met rondlabium met spitsboog, vleugels en snijbaard.

    Snelle inventaris van de pijpen die in de toren zijn opgeslagen:
    Ongeveer 100 tinnen pijpen met in het algemeen homogene makelij. Het lijkt echter niet gemakkelijk een of andere groep volledig samen te stellen; alle zijn tamelijk beschadigd door de verschillende behandelingen.
    We onderscheiden:
    Bourdon-reeks met kap en vleugels
    Fluit-reeks met schoorsteenkap en vleugels
    Salicionaal-reeks met snijbaard en akkoordinsnede
    Open reeks van het type boven-Principaal of andere.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Grote parallelbalg, geïnstalleerd op de galerij, links van het orgel. Eén binnengaande, twee uitgaande plooien.
    Lengte 
    212 cm
    Breedte 
    107 cm
    Aantal en type gewichten 
    Aucun
    Aantal en type gewichten 
    Geen
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Schepbalg
    Beschrijving 
    Manueel
    Onder de grote balg zijn twee keilpompen gelijmd in de breedtezin. Op de armen van de pompen zijn er twee grote metalen haken die goed pasten op een handvat, nu in de toren. De rest van de structuur is verbrokkeld of verdwenen.
 
Tremolos
  • Naam 
    Positief
    Plaats 
    Vermoedelijk in het belangrijkste windkanaal.
 
Windkanalen
  • Naam 
    Positief
    Beschrijving 
    Het windkanaal dringt in de onderkast van het orgel. Een andere sectie stijgt verticaal in de windlade.
    Kleine windkanalen vertrekken van het grote windkanaal om de windlades met kegelventielen te voeden.
    Materialen 
    De uitgangen van het windkanaal zijn in eik, bedekt met huid.
    Metaal.
    Afmetingen 
    12,5 x 8,8 cm
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 1
Klavier(en) en voetklavier(en) (Positief)
Tractuur
Positief Hangende tractuur
Het gebouw
Cultureel Centrum van Brussel

Cultureel Centrum van Brussel

Adres : Sint-Nikolaasplein
1120 Bruxelles-Neder-Over-Hembeek
Bouwstijl : Klassiek
Bouwperiode : 12de-18de
Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 14/03/1940