Neogotisch galerijorgel (Loret, 1872)

Klooster Sint-Antonius van Padua

Speeltafel  / Neogotisch galerijorgel (Loret, 1872) - Klooster Sint-Antonius van Padua
Architectuur, plaats, inplanting  / Neogotisch galerijorgel (Loret, 1872) - Klooster Sint-Antonius van Padua
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1872
Orgelkast - architect - bijzonderheden 4 december 1872 datum van de bestelling, 19 maart 1874 datum van inhuldiging
Orgelkast - plaats Op de galerij rond het rozetvenster
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Gebruikte materialen Eik
Opstelling van de pijpen Geen enkele pijp is functioneel of is het geweest. Zilverkleurig beschilderd zink of blik, de monden met rondlabium goudkleurig. In het eerste binnenveld van het linkermeubel ontbreekt een pijp. Die pijp, waarvan de voet van het corpus is gescheiden, ligt opgeborgen in de orgelkast. 2 x 9 pijpen naar de kerk gericht, 2 x 7 naar het doksaal en voorts nog 4 x 9 pijpen. De grondstructuur voorziet in 2 x 7 pijpen voor de buitenste vlakvelden en 2 x 8 voor de andere.
Beschrijving van de orgelkast Kroonstukken met kantelen. Er zijn twee hoofdonderdelen met rechthoekige basis die dwars op het schip opgesteld staan en waarvan het hoofdfront naar de galerij is gekeerd. Elk van de fronten is onderverdeeld in drie velden, waarvan de buitenste bekroond zijn met een kubus met gekartelde top. Boven het middelste prijkt een driehoek met gesculpteerde motieven in gotische stijl. Elke kast heeft ook een vlakveld over de hele breedte dat naar het schip gericht is. Samen met de naar het doksaal gerichte kant vormen ze een zuilstructuur, hoger dan die achterin. Het geheel staat op een rechte sokkel, met voor elk meubel drie dubbele paneeldeuren, versierd met gotische nerven op de bovengedeelten. De orgelkast loopt door in een haaks erop staande structuur die onder het venster doorloopt, waar ze de ronde vorm van het rozet aanneemt, en zo de beide hoofdonderdelen met elkaar verbindt. Dit gedeelte vertoont aan de uiteinden twee rechthoekige velden die iets over het ronde gedeelte hangen en twee velden die in het ronde stuk geïntegreerd zijn. In het midden zijn er houten panelen. Deze elementen rusten op een sokkel in het verlengde van de twee andere, met een geheel van acht toegangsdeuren zonder versiering. De toegang tot het doksaal gebeurt door onder het rechtermeubel door te gaan. Achter dat meubel is er een doorgang die enerzijds naar het triforium leidt, langs waar men bij de trap komt en anderzijds naar de zwengel die zich in het orgel bevindt en de pompen bedient. Het meubel is zo goed als helemaal gesloten en omvat alle pijpwerk, met inbegrip van de wanden tegen de muur achter het pijpwerk van het Pedaal. Alleen die laatste hebben bij wijze van plafond een doek. De ander kasten hebben een houten plafond. De zwelkast bevindt zich dus binnen haar eigen meubel. Ze opent zich door middel van jaloezieën die op de galerij gericht zijn. Er zijn tal van toegangsdeuren binnen in het orgel. Drie dubbele deuren voor elke sokkel, twee dubbele deuren, en vier deuren voor het Pedaal, vier naar het pedaal en het reciet en nog eens drie dubbele deuren die toegang geven tot het pijpwerk van elk klavier, via de achterkant van de windlade. Heel wat deuren in de onderkast hebben geen scharnieren meer.
Speeltafel - bouwdatum 1872
Speeltafel - stijl In harmonie met de kast
Speeltafel - beschrijving Vrij sober uitgevoerd. Voorzien van een rolluik uit houten latjes, dat in rails loopt langs de bovenaan afgeronde zijkanten die gedragen worden door een generfde ondersteuning. De speeltafel is in eik uitgevoerd en staat in het midden van de galerij, waarbij de organist naar het altaar gericht zit.
Onderhoud - bijzonderheden Geen onderhoud meer sinds 1975 ongeveer
Combinatieschakelaar - type en plaats De combinatie die bij de speeltafel geïnstalleerd is, bezit een windlade zoals voor de registers en maakt het mogelijk om elk register op dezelfde manier te openen.
Crescendo Mechanisch wat het begin betreft (tuimelaar, verticale houten arm, metalen winkelhaak, arm, winkelhaak, verticale tuimelarm bevestigd aan een metaaldraad). De windlade waar de loden conducten van de registers doorgaan wordt doorkruist door een metaaldraad die alle registers van het orgel moet openen, in de definitieve volgorde die op de speeltafel staat opgegeven.
Stemming Diapason 440 Hz
Stemming - bijzonderheden (pijp in de mond)
Temperatuur Gelijkzwevend
Akoestiek 3,5-4 secondes
Akoestiek - bijzonderheden Lege kerk
Orgelbouwer(s) Pierre Cuypers & Stoltzenberg, François-Bernard Loret
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Speeltafel - stijl In harmonie met de kast
Orgelbouwer(s) Pierre Cuypers & Stoltzenberg, François-Bernard Loret
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Volgens de plannen van Loret had het orgel gedeeltelijk moeten verschillen van wat we vandaag kennen.

Hieronder een vertaling van het "Projet d’un Orgue pour l’Eglise des R.R. Pères Conventuels, rue d’Artois, à Bruxelles.
Facteur, Monsieur F. Loret, à Malines"

Het orgel zal omvatten:
1° Een manuaal voor het hoofdwerk van 56 noten
10 registers, 784 pijpen
2° Een manuaal voor het zwelwerk, 56 noten
9 registers, 504 pijpen
3° Een voetklavier met zelfstandige pedalen, 27 noten
5 registers, 135 pijpen
________________
Totaal 24 registers, 1.423 pijpen
4° Een reeks van koppelings- en combinatiepedalen.

Beschrijving van de registers:
1e manuaal Hoofdwerk
1. Montre 8 pieds (tin, met rondlabium
[doorstreept en vervangen door] Orgelfront)
2. Bourdon ouvert [geschrapt] 16'
3. Bourdon 8
4. Grosse Flûte 8'
6. Flûte harmonique 4'
Combinatieregister
7. Bombarde 16'
8. Trompet harmonique 8'
9. Clairon harmonique 4'
10. Fourniture 5 rangs

2e manuaal zwelwerk (boven het eerste manuaal)
11. Bourdon 8 pieds
12. Flûte harmonique 8'
13. Viola di Gamba 8'
14. Dolciana 8'
15. Flûte Echo 4'
Combinatieregister [geschrapt]
16. Flageolet 2'
17. Clarinette 8'
18. Basson-Hautbois 8'
19. Voix humaine 8'

3e klavier gescheiden pedalen
20. Contrebasse ouverte [toegevoegd] 16'
21. Flûte ouverte [toegevoegd] 8'
22. Grand Bourdon 16'
23. Bourdon 8'
24. Bombarde 16'

Koppelings- en combinatiepedalen
1. Réunion du Grand Orgue au Pédalier
2. Réunion du Récit Expressif au Pédalier
3. Réunion du Récit Expressif au Grand-Orgue
4. Réunion du Récit Expressif à l’octave grave [geschrapt]
5. Jeux de Combinaison du Grand-Orgue
6. Jeux de Combinaison du Récit [geschrapt]
7. Bombarde 16 pieds [geschrapt]Pédalier [geschrapt]
8. Expression } agissant sur les jeux du Récit Expressif
9. Trémolo } agissant sur les jeux du Récit Expressif

Naast elk register, bevestigt Loret het aantal pijpen.

De plannen zijn medeondertekend door J.-B. Coppens, organist van de Johannes-de-Doperkerk en broeder Julien, blindenleraar aan het Institut Royal de Bruxelles.

In een brief wordt François Loret "facteur d’orgues, ingénieur, Mécanicien à Malines" aangeworven om het bovenvermelde orgel te realiseren voor de prijs van twintigduizend franken.

De brief doet tegelijk dienst als lastenboek
1° De plaatsing van de manualen, van het voetklavier en van de registers “op een kleine eikenhouten kast in het midden van het doksaal"
2° « …een grote magazijnbalg die wind krijgt via drie pompen die door een zwengel bediend worden… »
3° « twee windmagazijnen, waarvan één voor de vrije pedalen, het andere voor het hoofdwerk … »
4° « …materialen van eerste kwaliteit »
5° « …transport en plaatsing… »
6° « Het afgewerkte orgel zal in de werkplaats van de heer Loret gekeurd worden door afgevaardigden van de eerwaarde paters. Een tweede expertise zal plaatsvinden nadat het orgel in de kerk werd geplaatst, enz. »
7° De heer Loret geeft op het orgel een garantie van vijfentwintig opeenvolgende jaren… »
8° Betalingsmodaliteiten : 2.000 frank bij de expertise in de kerk, de rest door « jaarlijkse schijven van tweeduizend frank met een intrest van drie procent per jaar op de uitstaande som… »
9° « De eerwaarde paters verbinden er zich toe de heer Loret een jaarlijks honorarium te betalen voor het onderhouden en stemmen van het orgel. »

In dubbel opgemaakt te Mechelen, op 4 december 1872 » met de vermelding « gaat akkoord met het bovenstaande » François-Bernard Loret en voor de Eerwaarde Paters Conventuelen Pater Hyacinthe…, Vicaris M.C.

Vooral wat de dispositie van het orgel betreft, wijken de plannen af van het gerealiseerde orgel maar er is ook het bijkomende windmagazijn voor het reciet.
Hier is geen sprake van pneumatische hefbomen, hoewel ze mogelijk zijn op dit type orgel.

Het feit dat alleen het hoofdwerk over een dubbele ventielkast beschikt bevestigt het feit dat oorspronkelijk enkel een combinatiepedaal voorzien was.

Een kleine toegevoegde windlade bewijst dat het pedaal oorspronkelijk maar 27 noten telde.

Moeilijker om vast te stellen is hoe ver de ingrepen aan het orgel gegaan zijn, door wie en wanneer (zie werkzaamheden die het instrument onderging).

Een ander interessant document, hoewel wat moeilijk van spelling, leert ons meer over de aanstelling van organist Victor Vande Walle « om de functie van Organist waar te nemen, op basis van de volgende voorwaarden: dat alle Diensten tijdens de week, zowel de Missen als het Lof, alsook op zondag, met Gregoriaans gezang worden uitgevoerd …. » Er volgen bepalingen voor de feestdagen waarop « de aan te trekken voorzangers voor rekening zijn van het klooster, dat bepaalt hoeveel er nodig zijn, afgezien van de organist die er zich toe verbindt het doksaal te leiden ». En verder : « De zangen van de Derde Orde zijn niet in de verbintenis inbegrepen, als volgt: de Maand mei en [geschrapt] de processie en het Lof op de 3e zondag van elke maand. Bezoldiging voor deze aanstelling 500 frs.
Opgemaakt in twee exemplaren in Brussel, op 10 juli 1890. V. Vande Walle»

Tot voor enkele jaren bezat het klooster tal van zangpartituren met orgel (momenteel verhuisd naar Leuven), waaronder missen en uiteenlopende versies van het fameuze « Si quaeris » dat gezongen werd tijdens de noveen van Sint-Antonius, wiens naamfeest gevierd wordt met een hele feestdag op 13 juni. Die muziek getuigt van de specifieke muzikale activiteit eigen aan de heilige Antonius.

In de archieven van de Gemeenschap wordt nog het programma bewaard van de inhuldiging van het orgel. Die vond plaats op donderdag 19 maart 1874 om 15 uur en werd verzorgd door « Pater Julien, professor aan het Instituut voor doven en blinden » en « J.-B. Coppens, kapelmeester van de kerk ».
Samen speelden ze werk van Julien, Bach, Lux, Lemmens, Mendelssohn, Guilmant, Mailly, Lefébure-Wély, Rinck en Coppens.
Het concert werd gevolgd door het Lof, gezongen door Zijne Excellentie Monseigneur Cattini, apostolisch nuntius van de Heilige-Stoel in Brussel. De « Cercle Sainte-Cécile » voerde werk uit van Coppens, Aldega, A. De Doss en C. L. Hanssens.

In de jaren 1910 werd het orgel onderhouden door Salomon Van Bever en in de jaren 1940 à 1950 was dit het werk van Salomon Eyckmans, opvolger van Van Bever als verantwoordelijke voor het onderhoud.
Samen met het bestek van Loret wordt ook bewaard het « Projet d’un orgue pour l’église des Pères conventuels sur d’Artois à Bruxelles » van de Naamloze Vennootschap Etablissements Merklin Schütze. Die plannen dateren van 06/12/1871 en zijn ondertekend door afgevaardigd bestuurder Jacques Verreyt. Ze omvaten enkele nuances ten opzichte van het project van Loret, met name in de dispositie en de samenstelling van de registers:
« 1e manuaal hoofdwerk
1. Montre 8’
2. Bourdon 16'
3. Bourdon 8'
4. Flûte harmonique 8'
5. Salicional 8'
6. Gamba 8'
7. Flute 4'
8. Prestant 4
9. Fourniture 3’ [?]
Combinatieregister
10. Basson 16'
11. Trompette 8'
12. Clairon 4'
Als tweede manuaal stelt het project een Positief voor dat echter gebruik maakt van « Transmissieregisters, gevormd door het Hoofdwerk (gebrevetteerd systeem) », met name de registers nr. 3, 4, 5, 6, 7 die hier « Overblazende fluit 4. » genoemd worden, Doublette 2. Uit de Fourniture en register nr. 11. We herinneren eraan dat dit systeem gebruikt werd in het orgel van O.L.V van Laken en in Sint-Vincentius in Evere.
« 3e manuaal zwelwerk
1. Flûte octaviante 8'
2. Bourdon 8'
3. Dolciana 8'
4. Voix céleste 8'
5. Flûte écho 4'
6. Voix humaine 8'
Combinatieregister
7. Trompette harmonique
8. Basson-Hautbois 8'
4e Voetklavier gescheiden pedalen
1. Contrebasse 16'
2. Bourdon 16'
3. Flûte 8'
4. Bombarde 16’»
Naast de registers nr. 2 et 3 is een gegolfde lijn te zien met de aanduiding « Jeux de transmission, formés du Grand orgue (Système breveté) »
De rest van het voorstel beschrijft in 13 punten het programma dat de orgelbouwer zou volgen:
Windladen, mooie eik, zonder knopen en grenen uit het noorden, met een lange beschrijving van het systeem met dubbele kleppenkast en dubbel en driedubbel ventiel voor de « toegevoegde » registers.
Windwerk, « er zal een windwerk gemaakt worden met horizontale ontwikkeling, voorzien van afwisselend zuig- en perspompen. Het zal gebouwd worden in grenen van 1e kwaliteit en voorzien van dubbel vel. De regelbalgen zullen aangepast zijn ten einde elke verandering in de luchtdruk tegen te gaan. Er wordt ook een regelbalg gebouwd die voor doel heeft om de nodige druk te regelen voor de grondregisters en de grote druk die nodig is voor het tongwerk. »
Klavieren « 1e manuaal - De toetsen zijn in hout belegd met ivoor en ebbenhout, de omkadering palissander 2e - Een voetklavier van 27 noten in eikenhout, versierd met palissander.… Speeltafel vóór het orgel… »
Windkanaal « …voorzien van regelapparatuur en kleppenkasten voor het aanvoeren van voldoende wind voor de combinatieregisters… »
Zwelwerk « … dat zal werken door middel van een kast met bewegende lamellen… »
Timmerwerk « voor het dragen van alle windladen, balgen, mechanische onderdelen en pijpen, zal een stevige structuur gebouwd worden in dennenhout uit het noorden »
Mechaniek « … walsen, abstracten, wellenbord, winkelhaken, tuimelaars... uit materialen van eerste keus en volgens de meest geperfectioneerde procédés »
Vervoering-conductenplanken « … in lood voor alle vervoerde pijpen die niet op de windlade staan … »
Prestant « voor de decoratie van het front van de orgelkast zullen pijpen vervaardigd worden uit fijn Engels tin en gebruineerd en gepolijst; de monden zijn voorzien van rondlabia. Die pijpen, zullen voor zover hun formaat en plaats het toelaat gebruikt worden om de basoctaven van de achtvoets prestantstemmen te vervolledigen »
Intonatie, stemmen van de registers « …intonatie van de stemmen; elk register krijgt zijn eigen karakter en klankkleur. Ze worden afzonderlijk en in hun geheel gestemd, gelijkzwevend en op de normale toonhoogte. »
Plaatsing « … door en voor rekening van de firma. »
Keuring « Het afgewerkte orgel zal voorgelegd worden aan een commissie daartoe samengesteld door de Eerwaarde Vader-Overste van het klooster. Als het instrument blijkt tegemoet te komen aan de vereisten van onderhavig bestek en in zich de kwaliteiten verenigt van een uitstekend instrument, zal aan de firma de som verschuldigd zijn van twintigduizend franken, betaalbaar aan de afgevaardigd bestuurder of zijn zaakgelastigde. De betaling gebeurt op de volgende manier:
1° Frs 10.000 bij de levering van het orgel.
2° Diverse aanbetalingen in de loop van het eerste jaar, indien mogelijk
3° Het openstaande saldo na afloop van het eerste jaar zal betaalbaar zijn in één of twee annuïteiten, volgens de voorkeur van Eerwaarde Pater Prior en zal een interest opbrengen van vijf percent per jaar. Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat in de genoemde prijs de orgelkasten niet inbegrepen zijn. »
Garantie « De firma geeft een garantie van tien jaar op de goede kwaliteit en degelijkheid van het instrument, op voorwaarde dat zij alleen instaat voor het onderhoud ervan. …
WERKEN
Begindatum 1923
Einddatum 1925
Bijzonderheden De lectuur van het bestek van Loret leert ons niets over de bouw van de registers noch over hun regeerwerk. Betrof het wellicht een mechanisch systeem? Zonder enige twijfel waren pneumatische systemen in die tijd nog niet aan de orde. De huidige registratie is evenwel pneumatisch, met een vrije combinatie, appèlsystemen voor alle klavieren en een algemeen crescendo.
Het is mogelijk dat De Lil de registerarmen behouden heeft maar er de pneumatische overbrengingselementen op aangesloten heeft.

De registerplaatjes op de speeltafel zijn homogeen en dat geldt ook voor hun plaats. Dit zou bewijzen dat de speeltafel werd aangepast, wat nog eens bevestigd wordt door de adresplaat in het midden van de speeltafel.

Men kan zich ook de vraag stellen voor de pneumatische hefbomen die niet in het bestek beschreven staan, hoewel die in die tijd vaak geïnstalleerd werden.
In de buurt van de registermotoren bevindt zich een kleine windlade voor drie noten van het Pedaal, waardoor dat van 27 naar 30 noten werd uitgebreid.

Uit tests, met de pijpen aan de mond gemeten, blijkt dat het instrument wellicht op 440 hertz gestemd is. Dat moet een verhoging van de oorspronkelijke toon gevergd hebben, hetgeen bevestigd wordt onder meer door het pijpwerk voor de Contrabas en de Fluit van het pedaal waar de stemkleppen systematisch verlaagd zijn ten opzichte van hun oorspronkelijke plaats. Ze werden aanvankelijk met 4 krammen op hun plaats gehouden, terwijl het er nu maar twee meer zijn. Een en ander zou ook de soms vrij grove stemkrullen verklaren op het pijpwerk achterin of op het tongwerk.

Heeft men in diezelfde periode de hoge reeks van het mixtuur verwijderd en een balg geïnstalleerd voor het zwelwerk? Dat laatste punt lijkt minder makkelijk te bevestigen vermits Loret de balg ook zelf, buiten het bestek om, zou kunnen geplaatst hebben.

Ook zijn veranderingen merkbaar aan de tuimelaars waaraan de abstracten van de barkermachine bevestigd zijn. De armen zijn voorzien van drie bevestigingspunten, waarvan het derde zich vlakbij de as van de tuimelaar bevindt. Het is op die plaats dat de abstracten momenteel bevestigd zijn en bepaalde tuimelaars hebben een afgekraakt uiteinde, wat aantoont dat ze niet meer hersteld werden omdat die bevestigingspunten toch geen nut meer hadden.
Type werkzaamheden Verbouwing (en groot onderhoud?) : verscheidene registers zijn niet in overeenstemming met het oorspronkelijke plan of hebben een ongebruikelijke plaats in het instrument, met name:
in het Hoofdwerk heeft de Bombarde plaats geruimd voor een Prestant 4’ van recentere datum.
De Mixtuur die een tertsrij omvat is voorzien voor vijf rangen, terwijl er momenteel maar vier van bestaan.
De grote Bourdon 16’ van het Pedaal lijkt plaats gemaakt te hebben voor een open 4’ register van andere makelij. We merken ook op dat de pijproosters ruimere boorgaten hebben dan voor dit register vereist is.
Op dezelfde windlade vinden we ook een Trompet 8’, terwijl het bestek gewag maakt van een Bourdon 8’. Ook hier zijn de boorgaten van de hoge toetsen breder dan de voeten van de pijpen, hetgeen opgevangen wordt door een ringetje dat onder het pijprooster gekleefd werd.
Naam van de orgelbouwer Albert De Lil (ou J De Lil) selon la barre d'adres
DOCUMENTATIE
Type Documentatie
Titel "Projet d’un orgue pour l’église des Pères conventuels rue d’Artois à Bruxelles"
Auteur Jacques Verryt , administrateur délégué de la Société Anonyme Merklin Schütze, Paris-Bruxelles
Herkomst Jacques Verreyt , afgevaardigd bestuurder van de N
Type Documentatie
Titel "Projet pour l’orgue de l’Eglise des R. R. Pères Conventuels"
Auteur Loret
Herkomst Gemeenschap van de Minderbroeders - Conventuelen
Type Documentatie
Titel Bevestigingsbrief van Loret voor de realisatie van zijn projekt
Herkomst Gemeenschap van de Minderbroeders - Conventuelen
Type Documentatie
Titel Bevestiginsbrief van de organist Victor Vande Walle
Herkomst Gemeenschap van de Minderbroeders - Conventuelen
Type Documentatie
Titel "Geschiedenis van het Klooster St. Antonii te Brussel"
Auteur Frère Willibrord Lendemeiers
Herkomst Gemeenschap van de Minderbroeders - Conventuelen
Type Artikel
Auteur Joe Braeken
Herkomst Gemeenschap van de Minderbroeders - Conventuelen
Type Boek
Titel "Inventaire des orgues de Bruxelles - Bruxelles-Ville"
Auteur Jean-Pierre Felix
Plaats Brussel
Uitgever Felix Jean-Pierre
Type Artikel
Titel "À propos de l’orgue de Saint-Antoine"
Auteur François Houtart
Plaats Brussel
Referenties Périodique trimestriel n° 19, juin 1999
Uitgever Organum NOVUM
Type Boek
Titel "Dictionnaire des facteurs d’instruments de musique en Wallonie et à Bruxelles du 9e siècle à nos jours"
Auteur Direction Malou Haine et Nicolas Meeûs
Plaats Liège
ISBN 2-87009-250-4
Uitgever Pierre Mardaga
Type Foto
Titel De Sint-Antonius-van-Paduakerk in Brussel
Auteur Joe Braeken
Herkomst Gemeenschap van de Minderbroeders - Conventuelen
Bijzonderheden Foto's van het gebouw waarop het orgel zichtbaar is
Type Documentatie
Titel Bestek van Merklin.
Bestek van Loret.
Programma van het inhulding concert.
Contract van de organist.
Persuittreksel in verband met de inhuldiging door J.-B. Coppens, leerling van Lemmens, Fétis en Samuel.
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Volgens de plannen van Loret had het orgel gedeeltelijk moeten verschillen van wat we vandaag kennen.

Hieronder een vertaling van het "Projet d’un...
Werken
Begindatum 1923
Einddatum 1925
Naam van de orgelbouwer Albert De Lil (ou J De Lil) selon la barre d'adres
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Als het luik wordt opengemaakt, verschijnen de manualen die op een tafel gemonteerd zijn.
De lessenaar is verplaatsbaar en met scharnieren vastgemaakt aan een houten tafel, wat het mogelijk maakt hem neer te klappen. Rechtzetten gebeurt met een steun. De tafel schuift over twee houten rails die op de bovenkant van de speeltafel geschroefd zijn. Het geheel is in eik.
Aantal klavieren 
2
Omvang van de klavieren 
56 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
In eik, belegd met een kunststof (imitatie-ivoor).
De neuzen van het eerste manuaal zijn verticaal, die van het tweede zijn afgeschuind.
Breedte van de toetsen 
22,5 mm
Diepte van de toetsen 
138 mm
Breedte van het octaaf 
162 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
In eik, bekleed met ebbenhout.
De neuzen van de toetsen zijn afgeschuind.
Diepte van de boventoetsen 
80-87 mm
Beschrijving van de bakstukken of kader 
Recht, in mahoniehout of palissander, zoals de staven die onder de manualen doorgaan en waarin de stalen geleiders voor elke toets geplaatst zijn.
Omvang van het voetklavier 
30 toetsen
Materialen van het voetklavier 
Rechte en platte.
De toetsen bestaan uit eik en de boventoetsen zijn met palissander bekleed. Hun neuzen zijn afgerond en in een cirkelboog geplaatst.
Registers 
De registers bevinden zich op een horizontale rij, net boven het klavier van het Reciet. Van die rij omvat links: de grondstemmen van het Pedaal en de registers van het Reciet en rechts: de registers van het Hoofdwerk en het tongwerk van het Pedaal. De knoppen zijn uit donker of gevernist hout en voorzien van een plaatje in faïence met een gouden biesje en een witte achtergrond. Voor de manualen is de inscriptie bruinachtig en blauw, voor het Pedaal zwart.
Combinaties 
Boven de registerrij bevindt zich een tweede identieke rij, behalve dat hier de cijfers 1 tot 24 in de plaats gekomen zijn van de registernamen.
In het midden van de speeltafel, tussen de twee rijen stemmen, bevindt zich een metalen plaatje met daarboven een opening in het hout, waar zich een schuivend aanduidingsteken moet bevonden hebben. De plaat is onderverdeeld in tien vierkanten, waarin in het zwart de namen van de registers staan en in rood die van het tongwerk.
Van links naar rechts:
Bourd. 8'
Bourd. 8'
Sous-b 16'
Salic.8'
Salic 8'
Flûte8'
Flûte 8'
Flûte 4'
Flûte 4'
Basson '
Montre 8'
Flûte 8'

Doubl. 2'
Bourd. 16'
Flûte 4'
Trompette 8'
Prest. 4'

Clair. 4'
Tromp. 8'
Fournit.

Deze aanduidingen leren ons hoe het crescendo per klavier zoals dat in de periode van de renovatie ontwerpen werd hier is opgevat. De Bombarde van het Pedaal is evenwel niet te zien en, gezien de staat waarin het orgel zich bevindt, is het onmogelijk te zeggen of deze stem opgeroepen wordt, maar volgens het binnenmechanisme lijkt het erop van wel.
Het zou overigens ook kunnen dat de ietwat vreemde volgorde van de registers op de speeltafel mechanisch overeenstemt met dit crescendosysteem.
Voetsteun 
Er is een platte eiken voetsteun die deel uitmaakt van de structuur van het voetklavier
Met de voet bediende organen 
Boven het voetklavier bevinden zich behalve twee grote pedalen, nog twaalf ijzeren lepels met stoppal. Ze zijn genummerd van 25 tot 36. Boven elk ervan is een geëmailleerd metalen plaatje met zwarte belettering (rood voor het tongwerk).
Van links naar rechts en per groep:
Pedaalkoppel Hoofdwerk
Pedaalkoppel Reciet
Manuaalkoppeling
Crescendopedaal
Zwelpedaal
Vrije combinaties Reciet, Hoofdwerk, Pedaal, Generaal,
Tongwerk (een pedaal boven de overige), Reciet, Hoofdwerk, Pedaal
Tremolo
Toebehoren 
Onder de manualen bevindt zich een gewone lamp met een schakelaar, waardoor het voetklavier verlicht wordt.
Op de rechterwand van de speeltafel bevindt zich een grote schakelaar met een wieltje die aanzet per fase; onder de schakelaar is een plank toegevoegd waarachter de elektriciteitsdraden lopen.
Adresplaat 
In het midden van de speeltafel, tussen de combinatieregisters, bevindt zich een geëmailleerde metalen plaatje met de tekst:
"J. DE LIL & FILS BRUXELLES"
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Hoofdwerk (I)
    Omvang 
    56 toetsen C - g'''
    Registers 
    Bourdon 16
    Montre 8
    Salicional 8
    Flûte 8
    Bourdon 8
    Prestant 4
    Flûte 4
    Fourniture
    Trompette 8
    Clairon 4
    Koppelingen 
    Klavierkoppeling
  • Naam 
    Reciet (II)
    Omvang 
    56 toetsen C - g'''
    Registers 
    Salicional 8
    Flûte 8
    Bourdon 8
    Voix céleste 8
    Flûte 4
    Doublette 2
    Trompette harm. 8
    Basson-Hautbois 8
    Voix humaine 8
    Tremulant 
    Tremolo
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    30 toetsen C - f'
    Registers 
    Soubasse 16
    Flûte 8
    Flûte 4
    Bombarde 16
    Trompette 8
    Koppelingen 
    Tirasse Grand-Orgue
    Tirasse Récit
 
Tractuur
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Noten 
    Mechanisch.
    Bijzonderheden: een van de horizontale abstracten die naar de achterzijde van de windlade gaat, moet door een windkanaal. De winddichtheid daarvan wordt verzekerd door middel van een pulpeet aan beide zijden van het geperforeerde windkanaal.
    Toetsen 
    Met as op ongeveer 2/3 van hun lengte
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Op het einde van de toets is met een moer een abstract bevestigd die naar de onderkant van de speeltafel leidt, waar een dubbel stel winkelhaken met een kleine abstractenwals tussenin de tractuur naar het rechtermeubel leidt. Daar leidt een stel winkelhaken de abstracten verticaal naar de pneumatische hefbomen die in zeven rijen geïnstalleerd zijn met daarboven acht balgen. Elk abstract is vastgemaakt aan een kleine hefboom die een onder de balgen aangebracht ventiel oplicht. Op de bovenzijde van de balg, ondersteunt een opstoter die een tuimelaar in beweging brengt met aan het einde daarvan de abstracten bevestigd die omhoog voeren, naar het wellenbord waar ze aan de armen en walsen bevestigd zijn. Op te merken valt dat die tuimelaars voorzien zijn van drie bevestigingsopeningen en dat de abstracten vastgemaakt zijn aan het verste daarvan, dat wil zeggen dicht bij de as van de tuimelaar. Een laatste omhoog voerend abstract is vastgemaakt aan een winkelhaak die trekt aan een ander horizontaal abstract. Dat gaat naar de kleppenkast achterin. Van de bevestigingsopening van de verticale abstract daarentegen gaat het met een messing- of ijzerdraad die bevestigd is aan een plaatje binnen de pulpeet.
    Achter de kleppenkast achterin brengt de horizontale abstract een winkelhaak in beweging waarvan het uiteinde inwerkt op een ijzerdraad vastgemaakt aan een schalmstok die in de windlade gaat.
    Alle abstracten zijn van grenenhout.
    Pneumatische hefbomen [barkerhefbomen] geïnstalleerd achter de middendeur van het meubel van het Hoofdwerk. Ze staan op een eikenhouten structuur, net zoals hun windlade.
    De balgen zijn gemaakt van grenen en leder.
    Afmeting van de balgen : 30 x 8 cm.
    Beschrijving van de registers 
    Pneumatische registers.
    Elk register van de speeltafel wordt achteraan verlengd en het uiteinde scharniert met een blokje dat een kleine van openingen voorziene windlade afdekt. Hetzelfde geldt voor de combinatieregisters. Deze twee windladen staan met elkaar in verbinding en van de onderste vertrekt een loden kanaal voor elk register. Dat gaat naar een andere nogal gelijke windlade die doorboord wordt door een metalen staaf, verbonden met het crescendopedaal, door middel van een systeem van winkelhaken en armen. De buizen gaan via de vloer naar een windlade met ventielen die haaks staat op de hoofdwindlade. Er is een systeem met een ventiel en een metalen stang komt door een grote pulpeet aan de andere kant van de windlade, om verbonden te worden met een metalen tuimelaar die elk register open- en dichtmaakt. Er zijn twee doorboorde plaatsen op de tuimelaar, wat bewijst dat vroeger een andere registertractuur kan bestaan hebben.
    Wellenbord 
    Het wellenbord is verticaal en bevindt zich tussen de barkermachine en de kleppenkast vóór de windlade van het hoofdwerk. Het bord bestaat uit verscheidene grenen planken die het tracé en de helling volgen van de aanhechtingen van de rollers. Deze zijn van ijzer en draaien in houten geleideogen die op de planken van het wellenbord geschroefd zijn.
    Afgaande op de bevestigingspunten op de structuur, lijkt het wellenbord naar achter afgelopen te hebben, om de bevestiging van de abstracten mogelijk te maken dichter bij de assen van de tuimelaars, zoals eerder uitgelegd.
  • Naam 
    Reciet
    Noten 
    Mechanisch
    Toetsen 
    Zoals bij het Hoofdwerk.
    Bijzonderheden: van de dubbele winkelhaak onder de vloer vertrekken conter-abstracten naar de barkermachine, waar ze onderdoor gaan om verbinding te geven met een stel winkelhaken. Vandaar gaan de abstracten omhoog naar de armen op de balgen waar de verticale registerwalsen geplaatst zijn. Dat biedt een rechtstreekse bekrachtiging van de tractuur van het Reciet in geval van koppeling.
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Het begin van het traject van de toets naar en onder de vloer is identiek aan dat van het Hoofdwerk. Een dubbele winkelhaak brengt de abstracten naar het meubel van het Reciet waar ze doorheen gaan tot de achterkant ervan, waar ze vastgemaakt zijn aan een stel winkelhaken dat ze weer verbindt met andere verticale abstracten. Op die plaats bevindt zich het wellenbord met armen en rollers. Een laatste abstract is vastgemaakt aan de pulpeet, die identiek is met het eerste type van het Hoofdwerk.
    Beschrijving van de registers 
    Zoals bij het Hoofdwerk, behalve dat de stangen die uit de windladen van de registers komen rechtstreeks verbonden zijn met de slepen
    Zwelkast 
    De balans is verbonden met een verticale houten steker die op zijn beurt verbonden is met een roller met metalen arm. Aan het uiteinde ervan gaat een andere steker weer naar beneden naar een winkelhaak die verbonden is met een horizontale arm. Deze is dan weer in verbinding met een winkelhaak binnenin het meubel van het reciet. Daarvandaan gaat een andere verticale steker met elleboog naar een haak die de beweging haaks afleidt. Aan die laatste winkelhaak is een andere houten arm bevestigd die zelf weer vastgezet is onder een lat langsheen de hele breedte van de zwelkast, waaraan elk van de jaloezieën vastgemaakt is.
    Wellenbord 
    Wellenbord onder de kleppenkast van het Reciet, achter de achterwand van het meubel. Bestaat uit twee boven elkaar staande delen die elk overeenkomen met de helft van de toetsen.
    De posten die hier de rollen bevatten zijn identiek aan die van het Hoofdwerk maar smaller en uit eik.
  • Naam 
    Pedaal
    Noten 
    Mechanisch
    Toetsen 
    Staartklavier, toetsen hebben een veer vooraan
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De kop van elke pedaaltoets is gevorkt en er gaat een metaaldraad door, die verbonden is met een omhoog gaande abstract en een winkelhaak die naar onder voert, van waar een abstract vertrekt, onder de speeltafel, naar het meubel achterin waarin zich de pedaalregistratuur bevindt. Elk van de abstracten trekt op een winkelhaak vanwaar een stijgende abstract vertrekt, verbonden met een andere winkelhaak die de beweging dwars maakt, links en rechts, in de richting van de windladen. Daaronder bevindt zich een horizontaal wellenbord, waar elke abstract bevestigd is aan een kleine rollerarm en vervolgens een andere arm, vastgemaakt aan een metaaldraad, verbonden met het pulpeet van het type Chinese lantaarn. De drie laatste toetsen gaan naar een kleine windlade in het linkermidden van het meubel en de abstracten zijn verbonden met een schalm die in de kleine onafhankelijke windlade gaat.
    Beschrijving van de registers 
    Ze werken volgens hetzelfde principe als de andere windladen (sleepladen) en bevinden zich tussen de beide hoofdwindladen. De slepen zijn aan elke zijde van de windlade via horizontale armen verbonden met de stang van de klep.
    Wellenbord 
    Het horizontale wellenbord is op een eiken structuur gemonteerd. De rollers zijn zeskantig, van eikenhout en draaien in de stijlen van de structuur zelf. De armen zijn van ijzer.
 
Windladen
  • Naam van het klavier 
    Hoofdwerk
    Aard 
    De windlade is in eik en de onderkant van de scheien is bedekt met gelijmd perkamentpapier.
    Er is een kleppenkast vooraan met een opliggende voorsponde die vastgehouden worden door geschroefde krammen.
    De pulpeten lijken op kleine Chinese lantaarntjes, met een klein basisringetje en een lederen cilinder die in elkaar gedrukt wordt.
    De kleppenkast achter lijkt wat verschillend, aangezien de pulpeten onzichtbaar zijn en de schalmstokken in de windladen verdwijnen.
    De ventielen komen overeen met die welke we gezien hebben in een windlade van het Pedaal: ventielen met stiftscharnier en een geleider vooraan, een eenvoudige metalen S-haakje verbindt ze met de schalmstok, die eveneens van een klein oogje voorzien is.
    De pijpstokken, pijproosters en steunen zijn van eik en goed bevestigd.
    Opstelling van de pijpen 
    Chromatisch met de C rechts en de g’’’ links in de richting van de kerk (of C achteraan en g'' vooraan)
    Beschrijving van de pijpstok 
    Van voor naar achter :
    Bourdon 8'
    Fluit 4'
    Prestant 8'
    Bourdon 16'
    Fluit 8'
    Salicionaal 8'
    Mixtuur 5 sterk (de hoogste zonder pijpen)
    Prestant 4'
    Trompet 8'
    Klaroen 4'
    Bijzonderheden 
    De Prestant 4' bevindt zich niet op zijn gewone plaats en kwam op die van de voormalige Bombarde te staan. Dat kunnen we nagaan aan de hand van de boorgaten in de pijproosters. De hoge rij van het mixtuur is voorzien, volgens de gaten in zowel de pijpstok als het pijprooster.
  • Naam van het klavier 
    Reciet
    Aard 
    Van dezelfde aard als het Hoofdwerk maar met beleerde scheien
    Opstelling van de pijpen 
    Chromatisch maar met de kleinste pijpen naar achter en de grote naar de kerk gericht
    Beschrijving van de pijpstok 
    Van voor naar achter (of van links naar recht) :
    Doublet 2'
    Fluit 4'
    Bourdon 8'
    Voix céleste 8'
    Fluit 8'
    Salicionaal 8'
    Fagot-hobo 8'
    Trompet 8'
    Vox humana 8'
  • Naam van het klavier 
    Pedaal
    Aard 
    Van hetzelfde type als de andere twee. De pijpstokken zijn echter goed van elkaar gescheiden. Dat is ook te merken op het niveau van de tooncancellen die eveneens goed van elkaar gescheiden zijn. Elk van hen is met leer afgesloten.
    Een kleine windlade van drie toetsen werd toegevoegd aan de sleeplade, om het voetklavier te vervolledigen tot 30 toetsen. Het is in eik uitgevoerd maar lichtjes anders, wat ook geldt voor de vorm van de ventielen.
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch. Met de C rechts gaan de pijpen in dalende volgorde van de zijkanten naar het midden. De kleine windlade is chromatisch.
    Beschrijving van de pijpstok 
    Van voor naar achter:
    Bombarde 16'
    Trompet 8' (het pijprooster lijkt overeen te komen voor de eerste 2 x 6 pijpen; verder zijn langs onder houten plaatjes gelijmd met een kleiner boorgat)
    Fluit 4' (waarvan het pijprooster overeenkomt met veel grotere pijpen)
    Fluit 8'
    Subbas 16'
    Bijzonderheden 
    De pijproosters van de Trompet en Fluit 4' vertonen gaten die te groot zijn voor de pijpen. Dat werd opgelost met plaatjes die een boorgat kregen ter grootte van de pijpen en onder het pijprooster gelijmd werden.
  • Naam van het klavier 
    Hauptwerk, Reciet en Pedaal
    Type 
    Mechanische windladen met sleepregisters
    Inplanting 
    Hoofdwerk links en Reciet rechts, dwars op de balustrade van de galerij. De twee windladen van het Pedaal onder het rozetvenster, parallel met de balustrade.
 
Pijpwerk
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    Van voor naar achter:
    BOURDON 8'. 8 vervoerde houten pijpen op een sokkel achter het front met windkanaal in lood, verder op de windlade, 48 pijpen in tin met hoed en zijbaarden.
    FLUIT 4'. 8 pijpen in ijzer, voorts in tin, 27 open pijpen, 13 pijpen met gaatje halverwege het corpus en 10 conische pijpen op toonhoogte gesneden. De andere hebben een stemkrul of -ring.
    PRESTANT 8'. 19 pijpen in ijzer waarvan de eerste twee vervoerd naar de rechterkant van de windlade achter het front, in het verlengde van de Bourdon 8'. Deze pijpen zijn voorzien van kastbaarden, zoals de 13 volgende in tin. Voorts zijn er 10 pijpen met zijbaarden en 14 zonder. Ze hebben alle een stemkrul.
    BOURDON 16'. 12 vervoerde houten pijpen aan de rechterkant van de windlade en verder op de windlade 36 pijpen in tin met zijbaarden en hoed. Zonder zeker te zijn, gezien de moeilijke toegang, en zonder het orgel in werking gesteld te hebben, zouden we zeggen dat de 8 ontbrekende pijpen aan de Bourdon 8' ontleend zijn.
    FLUIT 8'. 6 vervoerde houten pijpen aan de rechterkant van de windlade, na de Bourdon 16'. Net als de volgende 6 in hout op de windlade, hebben deze lagere stemplaatjes dan zou moeten. Zelfde makelij als de Contrabas 16'. Voorts 8 ijzeren pijpen met kastbaarden en stemrol. De andere in tin, 4 met kastbaarden en stemring, 12 met zijbaarden en 20 zonder. De mensuur van deze stem is vrij wijd.
    SALICIONAAL 8'. 19 pijpen in ijzer met kastbaarden en stemrol, voorts 37 in tin met stemrol, waaronder 11 met beugel, 12 met zijbaarden en 14 zonder zijbaarden.
    MIXTUUR 4 sterk. Alle pijpen zijn in tin en voorzien van een stemrol. Van voor naar achter hebben we op de C : 2’, 1’1/3, 1’3/5’, 1' ; op c’ : 2’2/3, 2’, 1’3/5, 1’1/3 ; op c#’’ : 4’, 2’2/3, 2’, 1’3/5 en op c#’’’ 5’2/3, 4’, 3’3/5 en 2’2/3. Een laatste reeks, de hoogste, ontbreekt, hoewel de pijpstok en pijprooster ervoor geboord zijn. Terwijl de kwint- en octaafpijpen duidelijk «principaliserend» zijn is de terts verzacht en met een zeker fluitkarakter, op basis althans van de mogelijk gebleken tests.
    PRESTANT 4'. 12 pijpen in ijzer met tinnen stevel, voorzien van zijbaarden, stemkrul en stemring. De corpora bestaan uit spotted metal en hebben zijbaarden en een (middel)grote stemrol. Sommige pijpen hebben een stemring. Deze pijpen zijn stuk voor stuk voorzien van een rondlabium met afgeronde tip. Deze stem van verschillende makelij heeft de plaats ingenomen van de bombarde waarvan pijpen gebruikt werden voor de trompet van het pedaal.
    TROMPET 8'. 12 gesoldeerde tweedelige bekers, ijzer en tin, gevat in een aan de kern gesoldeerde ijzeren kegel. De 8 volgende bekers zijn uit twee delen en rechtstreeks op de kop gesoldeerd en de laatste 36 bestaan uit tin. De stevels zijn van tin, de kop in de stevel verdwijnend en de bekers zijn voorzien van een vaak zeer uitgesproken stemrol.
    KLAROEN 4'. 8 pijpen zoals de 8 van de trompet, voorts 34 pijpen zoals de 36 van de trompet en 14 labiaalpijpen met stemrol.
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    Van voor naar achter:
    DOUBLET 2'. Open tinnen pijpen met stemrol. Rond het midden (c’ ?) worden de pijpen conisch.
    Is dit register gewijzigd of is het dat van Loret? Hoewel de toegang moeilijk is, kunnen we toch aan de conische pijpen zien dat het eerder om een flageolet gaat dan om de aangekondigde doublet.
    FLUIT 4'. Pijpen in tin met hoed en de laatste 14 conisch van vorm en met stemrol.
    BOURDON 8'. 12 eiken pijpen, zonder zijbaarden en van dezelfde makelij als bij de andere klavieren, waarvan de eerste 4 vervoerd zijn rechts van de windlade. Voorts 48 pijpen in tin met hoed en zijbaarden.
    VOIX CELESTE 8'. Op de c, 7 ijzeren pijpen met kastbaarden, verder 37 tinnen pijpen waarvan 3 met kastbaarden, 20 met zijbaarden en nog eens 14 zonder.
    Op de eerste tinnen pijp is met de hand gegraveerd: « sol 1 Dulciana Pères », waaruit we kunnen afleiden dat deze stem aangepast is tot Voix céleste. Vanwege de moeilijke toegang hebben we evenwel niet kunnen zien hoe het zit voor de eerste 12 pijpen noch of er boorgaten zijn?
    FLUIT 8'. 12 eiken pijpen van dezelfde makelij als de contrabas, open, met zijbaarden, baard, stemkrul en stemplaat. De eerste 6 zijn vervoerd, rechts van de windlade, na de pijpen van de Bourdon. Voorts 8 ijzeren pijpen, 17 tinnen en nog eens 19 pijpen met een gaatje halverwege het corpus en zonder zijbaarden.
    SALICIONAAL 8'. 19 ijzeren pijpen met kastbaarden, vervolgens 37 in tin, waarvan 17 met kastbaarden, 13 met zijbaarden en 7 zonder. Alle pijpen hebben een stemrol.
    FAGOT-HOBO 8'. Zoals de linguaalpijpen van het hoofdwerk. 13 driedelige bekers, 16 tweedelige en 20 helemaal uit tin. De koppen verdwijnen in de stevels die in tin zijn uitgevoerd en een nummer ingeponst kregen. De schalbekers zijn conisch en identiek van onder tot boven. De hobo klinkt als een kleine trompet.
    TROMPET 8'. 12 ijzeren bekers, de andere in spotted metal. De stevels bestaan uit tin en de koppen steken eruit. De stemrollen op de bekers zijn vrij keurig. Dit register verschilt van de andere en is later geïnstalleerd, ongetwijfeld op de plaats van de oorspronkelijke klarinet. Verschillende van de bekers zijn geplooid.
    VOX HUMANA 8'. Helemaal uit tin met uitstekende loden kop. De bekers zijn cilindrisch en vastgesoldeerd aan een kegel die op zijn beurt aan de kop gesoldeerd is. Bovenaan de beker is er een klep die gedeeltelijk gesoldeerd is en anderzijds voorzien van een spits die omhoog gaat. Op de eerste stevel is met de hand gegraveerd: "Voix humaine Positif Pères". Nummers geponst in elke stevel. Enkele bekers zijn geplooid en zelfs gescheurd.
  • Naam 
    Pedaal
    Bijzonderheden 
    Pijpen en delen ervan zijn bedekt met een roestlaag. In de ijzeren kernen is het gedeelte dat beschermd is vanwege zijn plaats in de stevel van een lichte zilverkleur. Zou het hier om Mechels tin gaan (lood of koper, bedekt met een fijn laagje tin) van Loret ?
    Beschrijving 
    BOMBARDE 16'. 2 x 6 houten bekers met vierkante doorsnede en kleine basis in gesoldeerd blik met uitstekende loden kop. De stevels zijn in blik. Rechts 1 x 7 en links 1 x 6 schalbekers in twee delen met de bovenzijde in tin, gesoldeerd op een ijzeren basis die past in een blikken kegel die op de in de stevel verdwijnende kern gesoldeerd is. De stevels zijn van tin en de tongen afgerond. Links zijn er nog 2 pijpen van dezelfde aard maar met een tweedelige beker rechtstreeks in de kop. De drie overige pijpen hebben een beker in tin die in een kleine ijzeren kegel gevat is die aan de uitspringende en cilindrische kop gesoldeerd is, terwijl de andere koppen rond zijn en in de stevel verdwijnen. Bovenaan de bekers zijn er aanpasbare platen of stemrollen die evenwel nogal grof uitgevoerd of bijgewerkt zijn. De tongen van de 3 hoge pijpen zijn iets meer afgerond dan van de andere.
    TROMPET 8'. Van dezelfde aard als de metalen pijpen van de Bombarde, met in de eerste 2 x 6 pijpen uit vier delen samengestelde bekers, waarvan het hoogste deel uit tin bestaat en de andere uit blik. De laatste 4 en 3 hebben een beker in tin die op de kop is gesoldeerd. De drie hoge pijpen zijn gelijk aan deze laatste. Dat sterkt ons in ons vermoeden, samen met de inscriptie die met de pons in pijp nr 1 gegraveerd is "Bombarde Pères Grand" (minder leesbaar). Gezien de te grote gaten in het pijprooster, gecompenseerd vanaf de c, mogen we besluiten dat deze pijpen deel uitmaken van de oude Bombarde van het Hoofdwerk. De beker van de grote C is verzakt en in de lage noten komen de delen van de pijpen los van elkaar.
    FLUIT 4'. 2 x 6 open grenenhouten pijpen van grijze kleur met onderlabium in eik. Het bovenlabium is met was of een andere substantie ingestreken, wellicht om de intonatie bij te stellen. Er is een stemplaat. Voorts open pijpen in tin met vrij grove kernsteken in het schuine deel van de lip. Deze pijpen zien er ouder uit dan de andere, zijn op toonhoogte gesneden en hebben een blikken stemring. De laatste drie pijpen staan dichter bij de andere en zijn voorzien van een stemrol en fijnere kernprikken. Gezien hun verschillende herkomst en de overdreven afmetingen van en aanpassingen aan de gaten in het pijprooster, denken we dat deze pijpen ter vervanging gekomen zijn van de Grote Bourdon 16' uit het project van Loret.
    FLUIT 8'. 2 x 6 pijpen in natuurlijk eikenhout met een houten kastbaard onder de bek, een loden baard en een stemplaatje dat met 4 klemmen op zijn plaats wordt gehouden. Vervolgens 2 x 4 blikken pijpen met kastbaarden en stemrollen. Daarna tinnen pijpen met fijne zijbaarden en een stemrol. De 3 pijpen van de hoge tonen hebben geen zijbaarden, zijn op toonhoogte gesneden en voorzien van een blikken stemring.
    SUBBAS 16'. Open houten register van dezelfde aard als de achtvoets fluit, zonder enige twijfel de contrabas die in het bestek van Loret vermeld staat. De eerste 2 x 6 pijpen zijn echter van vurenhout, vervolgens 6 en 7 in eik en tot slot, links, 2 ijzeren pijpen die ook voorzien zijn van een kastbaard. De 3 pijpen van de hoogste toetsen zijn van ijzer en zonder zijbaarden.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Balg in grenen met parallelle vouwen, waaronder één uitgaand en één inkomend, te vinden in de onderkast van het Hoofdwerk. Deze balgscharen hebben twee verticale metalen staven die dienst doen als geleider.
    Lengte 
    287 cm
    Breedte 
    141 cm
    Aantal en type gewichten 
    Une longue pierre bleue et six grosses pierres de tailles différentes
    Aantal en type gewichten 
    Een lang stuk blauwe steen (vensterbank of iets dergelijks) en zes dikke stenen van verschillende maten
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Schepbalg
    Beschrijving 
    Drie handpompen, geïnstalleerd in de onderkast van het Reciet, drie keilbalgen staan schuin boven elkaar en zijn via een houten arm verbonden met een metalen krukas die aan het rechteruiteinde van het meubel eindigt in een zwengel voorzien van een tegengewicht
    Lengte 
    141 cm
    Breedte 
    80 cm
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Onder de windlade van het Hoofdwerk bevindt zich een vermoedelijk eikenhouten regelbalg
    Lengte 
    92 cm
    Breedte 
    72 cm
    Aantal en type gewichten 
    Deux ressorts de matelas appuyés sur une brique, une pierre plate et une grosse pierre
    Aantal en type gewichten 
    Twee springveren rustend op een baksteen, een platte en een dikke steen
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Ter hoogte van de tweede keilbalg bevindt zich een grenen balg met één parallelle vouw die dienst doet als regelbalg voor het Reciet
    Lengte 
    84 cm
    Breedte 
    74 cm
    Aantal en type gewichten 
    Il y a une grosse pierre et un ressort de matelas appuyé sur le fond du soufflet cunéiforme supérieur
    Aantal en type gewichten 
    Er is een grote steen en een springveer steunend op de onderzijde van de bovenste keilbalg
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Onder de rechterwindlade van het Pedaal bevindt zich een regelbalg met één vouw die uit eik vervaardigd lijkt
    Lengte 
    92 cm
    Breedte 
    72 cm
    Aantal en type gewichten 
    Quatre ressorts de matelas
    Aantal en type gewichten 
    Vier springveren
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Regelkast
    Beschrijving 
    Aan de linkerkant van de pompen is een dubbele houten kast geïnstalleerd waar twee armen door gaan die met tuimelaars verbonden zijn. Waar de armen de kasten binnengaan, zorgt een pulpeet voor de winddichtheid. De kasten zijn doorboord met gaten identiek aan de luchtingang van de pompen. Betreft het hier een regel- of stootbalg voor de pompen?
 
Tremolos
  • Naam 
    Reciet
    Type 
    Een kast met een groot ventiel
    Plaats 
    Op de bovenkant, onder de windlade van het Reciet, op de plaats waar het windkanaal gebogen is en omhoog vertrekt naar de windlade
 
Windkanalen
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    Een windkanaal komt van de verticale collector waarop de pompen zijn aangesloten. Het gaat onder de vloer voor de galerij tot aan het grote magazijn.
    Een ander windkanaal verlaat het hoofdmagazijn, gaat onder het Pedaal en staat vervolgens in verbinding met de collector. Van daar vertrekt het windkanaal van het Hoofdwerk.
    Een ander windkanaal gaat van de windlade naar de regelbalg en een derde zorgt voor de verbindingen met de windlade voor de registratie.
    Afmetingen 
    Verticale collector: 32,7 x 10,6 cm
    Windkanaal: 21,5 x 11 cm
    Uit hoofdmagazijn: 20 x 10 cm
    Naar Hoofdwerk : 25 x 13,1 cm
    Windlade naar schokbalg : 13,5 x 13,5 cm
    Registratie: 9,4 x 10 cm en 17 x 5 cm bij de ingang
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    Van de collector naar het Reciet.
    De windlade voor de registratie is verbonden door middel van een windkanaal.
    Afmetingen 
    Reciet : 10,2 x 20,2 cm
    Registratie : 9 x 8,2 cm
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    Elke windlade van het Pedaal wordt gevoed door een kanaal dat op zijn beurt is aangesloten op het grote windkanaal.
    De kleine windlade van drie rangen heeft een windkanaal.
    De windlade voor de registratie is verbonden door een windkanaal.
    Het windkanaal van de regelbalg is aangesloten op het grote windkanaal.
    Afmetingen 
    Pedaal : 11 x 11 cm
    Kleine windlade : 5,5 x 5 cm
    Registratie: 8 x 7,9 cm
    Schokbalg: 14,5 x 14,1 cm
  • Naam 
    Pneumatische hefboom
    Beschrijving 
    Een momenteel losgekoppeld windkanaal gaat aan de linkerkant de Barkermachine binnen
    Afmetingen 
    9,3 x 10 cm
  • Naam 
    Dubbele kast
    Beschrijving 
    Een windkanaal gaat van de collector naar de op elkaar geplaatste kasten
    Afmetingen 
    8,5 x 8,3 cm
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 3
Klavier(en) en voetklavier(en) Hoofdwerk (I), Reciet (II), Pedaal
Tractuur
Hoofdwerk Mechanisch. Bijzonderheden: een van de horizontale abstracten die naar de achterzijde van de windlade gaat, moet door een windkanaal. De winddichtheid daarvan wordt verzekerd door middel van een pulpeet aan beide zijden van het geperforeerde windkanaal.
Reciet Mechanisch
Pedaal Mechanisch
Het gebouw
Klooster Sint-Antonius van Padua

Klooster Sint-Antonius van Padua

Adres : Artesiëstraat 17-21
1000 Bruxelles
Bouwstijl : Neogotiek
Bouw : 1868-1872
Bouwperiode : 19de
Bouwstijl : Neogotiek Type : Beschermd monument bij besluit van 16/10/2003