glossarium


“Verkort octaaf”
Speeltafel / console
De omvang van het orgelklavier heeft een hele evolutie gekend die begint bij een klavier van één of twee octaven op de eerste kleine portatieforgels. Vóór het tot een standaardomvang van 56 toetsen kwam, heeft men op 17de-eeuwse en oudere orgels ook het stadium gekend van het verkort octaaf. Visueel begint het klavier links bij de bassen met de noten mi, fa, fa#, sol, sol#, enz. Maar in de praktijk deed de mi de do spreken, de fa# de re, de sol# de mi en zo in logische volgorde verder met de fa, sol, la, sib, si, enz. Een dergelijk klavier betekende dat men zich 4 grote pijpen per register kon besparen, met name de noten do#, re#, fa# en sol#. Men moet weten dat in de oude muziek die toetsen weinig of niet gebruikt werden gezien de beperktere schriftuur. De bassen deden regelmatiger dienst als grondnoten dan in de omgekeerde akkoorden. Vanaf de 17de eeuw hebben componisten en organisten meer en meer de neiging om een grotere klavieromvang te verkiezen.
Alfabetisch glossarium
Glossarium per categorie