glossarium


“Registermechaniek, registertractuur”
Tractuur, mechanisch
Het in- of uitschakelen (openen of sluiten) van een register gebeurt door het verplaatsen van een geperforeerde lat (sleep) die in de lengte over de bovenzijde van de windlade schuift. In de kleine kabinetorgels staken die slepen soms gewoon uit het meubel, zodat ze rechtstreeks toegankelijk waren voor de organist. Bij grotere instrumenten is een min of meer complex mechaniek nodig dat in grote mate lijkt op de speelmechaniek of de notentractuur, alhoewel robuuster uitgevoerd. In een klassieke tractuur wordt de beweging overgebracht door middel van horizontale armen, registerrollen, verticale wellen, sabels (een soort verticale tuimelaars, vaak uit metaal) die onderling en aan de aanhechtingspunten met pennen en stiften verbonden zijn. Op de speeltafel beschikt de organist, over het algemeen links en rechts van de manualen, over vierkante of ronde trekkers met een houten knop, met de naam van het register. Aan het einde van de 19de eeuw deden nieuwe systemen voor de tractuur hun intrede. Ze zijn pneumatisch, elektrisch of maken gebruik van een combinatie van beide. In die gevallen heeft men aan de speeltafel dezelfde mechaniek behouden of er kwam een kleiner systeem, waarmee alleen nog een pneumatische relais of elektrische schakelaar moet geopend worden.
Alfabetisch glossarium
Glossarium per categorie