glossarium


“Ongelijkzwezvende stemming”
Stemming
In tegenstelling tot de viool, de zanger of zelfs de fluitspeler of hobospeler, die elke toonhoogte kunnen kiezen of beďnvloeden, legt het klavierinstrument een keuze vast. In de middeleeuwen werden de toonaarden, wegens de beperkingen van de stemomvang, getransponeerd. Sedert de Franse Revolutie worden al de toonverwantschappen verkend en tegenover elkaar geplaatst. De lange evolutie tussen beide periodes gebeurde zeer geleidelijk. Oude muziek werd gezongen rond polaire noten die binnen eenzelfde stuk konden variëren. In de middeleeuwse polyfonie, waar octaaf, kwint en kwart basisconsonanten waren, werd het begrip ingevoerd van de transpositie van een toonaard, waarbij de halve tonen op dezelfde graad werden behouden; vandaar het begrip ‘gevoelige’ noot, wat zou leiden tot het dominant akkoord op de 5e noot van het octaaf. Nochtans kunnen zelfs in een dergelijk systeem bepaalde zogenaamd ‘afwijkende’ toonaarden net als het gebruik van bepaalde intervallen in de muziek worden vermeden. Tijdens de verdeling van de halve tonen kunnen de minder juiste intervallen dus naar de niet-gebruikte intervallen worden verplaatst en kunnen de veelgebruikte intervallen uiterst nauwkeurig worden gestemd met een min of meer grote marge voor nuances. Vandaar dat sommige stemmingen gunstig zijn voor het stemmen van reine tertsen, ander eerder voor reine kwinten. Dit type stemming brengt mee dat sommige akkoorden meer gespannen zijn dan andere. Het is aan de componist en aan de muzikant om ze weldoordacht en in functie van de gewenste artistieke expressie te gebruiken. Pythagoras had een stemming vastgelegd die in de middeleeuwen werd gebruikt bij klavierinstrumenten en waarbij de tertsen moesten wijken voor de reine kwinten (zie de uitstekende site van Wikipedia).
Alfabetisch glossarium
Glossarium per categorie