glossarium


“Stemming”
Stemming
Alvorens te stemmen moet eerst een « temperatuur » van de toonladder opgesteld worden. Dat wil zeggen dat de hoogte van 12 halve tonen moet vastgelegd worden, volgens een schaal die gelijkzwevend of getemperd kan zijn. De stemming van het orgel volgens de opgestelde temperatuur begint doorgaans bij een principaalstem (8’ of 4’). Als een octaaf gestemd is worden eerst de andere in overeenstemming met het eerste gestemd, daarop geleidelijk de andere stemmen van het orgel. Bij een nieuw orgel wordt gestemd overeenkomstig de volgorde waarin de pijpen geďnstalleerd worden op de windlade. De stemming gebeurt op het gehoor maar tegenwoordig bestaan ook elektronische toestellen die de mogelijkheid bieden om zeer correct de temperatuur vast te leggen volgens dewelke het orgel gestemd wordt. Het stemmen is strikt noodzakelijk alvorens een pijp te intoneren en het metaal op een correcte manier te kunnen bewerken. Ook de mogelijkheid om een orgel correct te stemmen, rekening houdende met de parameters die aan de basis lagen, is sterk afhankelijk van de kwaliteit en de stabiliteit. Heel eenvoudig gesteld is het principe dat aan het stemmen ten grondslag ligt puur natuurkundig: variëren van de lengte van de pijp of in het geval van een tongpijp de vrij bewegende lengte van de tong die door een mobiele stemkruk op haar plaats wordt gehouden.
Alfabetisch glossarium
Glossarium per categorie